Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-03-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:13

Zaaknummer

6650

Inhoudsindicatie

Verzoek aanwijzing advocaat afgewezen. Geen situatie als bedoeld in art. 13 Advocatenwet. Beklag ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 25 maart 2013

in de zaak 6650

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

De Deken van de Orde van Advocaten

in het arrondissement Noord-Nederland

de deken

1 HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Bij brief van 6 december 2012 heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Leeuwarden, verder te noemen ‘de deken’, geweigerd een advocaat aan te wijzen als zijn advocaat voor een zaak waarin vertegenwoordiging dan wel bijstand van een advocaat verplicht is. In een klaagschrift gedateerd 11 december 2012 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken heeft geweigerd een advocaat aan te wijzen.

2 HET GEDING BIJ HET HOF

2.1 Het klaagschrift is op 20 december 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- het inleidende verzoek aan de deken;

- de antwoordmemorie van de deken;

- de brief van klager aan het hof van 3 januari 2013;

- de brief van klager aan het hof van 11 januari 2013;

- de brief van klager aan het hof van 12 januari 2013.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 28 januari 2013, waar klager en zijn zoon zijn verschenen. De deken was met bericht afwezig.

3 FEITEN

3.1 Het hof verwijst naar en neemt over de feiten zoals deze  in de bestreden beslissing door de deken zijn vastgesteld.

3.2 In de correspondentie die klager na  de beslissing naar het hof heeft gezonden heeft klager (opnieuw) zijn wens om aanwijzing van een advocaat uiteengezet. Nieuwe argumenten heeft het hof daar echter niet in aangetroffen.

3.3 Klager heeft zich inmiddels tot een advocaat gewend die de zaak bestudeert.

4 BEOORDELING

4.1 De deken heeft op deze grond geoordeeld dat geen sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 13 Advocatenwet en het verzoek om die reden afgewezen. De stukken zoals ter kennis gebracht aan het hof leiden niet tot andere conclusies dan in de beslissing van de deken vermeld.

4.2 Korte tijd voor de mondelinge behandeling heeft klager zich wederom gewend tot een advocaat die de zaak bestudeert. Los van de vraag of hiermee het verzoek van klager tot aanwijzing van een advocaat moet worden afgewezen,wegens het ontbreken van belang,is het hof van oordeel dat de deken voldoende grond had het verzoek van klager te beoordelen op de wijze als hij heeft gedaan.

 BESLISSING

Het Hof van discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Leeuwarden van 6 december 2012 ongegrond.

  

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. A. Beker, J.H.J.M. Mertens-Steeghs, W.A.M. van Schendel en H.J. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2013.