Rechtspraak
Uitspraakdatum
30-12-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2013:149
Zaaknummer
R. 4402/13.309
Inhoudsindicatie
Klager klaagt over de juridische kennis van de advocaat van de wederpartij. Klager heeft weliswaar enig belang bij een advocaat van zijn wederpartij met enige juridische kennis, maar dit is hooguit een afgeleid belang. Enkel de cliënt van een advocaat heeft op dit punt een rechtstreeks belang.
Inhoudsindicatie
Verweerster heeft uitdrukkelijk betwist niet te hebben gereageerd op de brief van klager en heeft in dat kader haar brief overgelegd. In deze brief reageert verweerster inderdaad op klagers brief . Nu verweerster klagers stelling gemotiveerd heeft betwist, is dit verwijt niet komen vast te staan. Het feit dat verweerster niet nader inhoudelijk reageert op de stellingen zoals vervat in de brief , maakt dat niet anders.
Inhoudsindicatie
Klachtonderdelen kennelijk ongegrond.
Uitspraak
1. FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.1 Klager staat als jurist de heer C. bij in een aansprakelijkstelling van zijn voormalig advocaat mr. H.
1.2 Verweerster staat de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van mr. H. bij.
1.3 Klager heeft bij brief van 27 mei 2013 een klacht tegen verweerster ingediend.
2. KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a. zij een gebrek aan juridische kennis en onderhandelingstechnieken heeft;
b. zij niet reageert op de brief van klager van 18 april 2013.
3. BEOORDELING
Ten aanzien van klachtonderdeel a
3.1 De Advocatenwet heeft niet het klachtrecht in het leven geroepen voor een ieder, doch slechts voor degene die door het handelen of nalaten van een advocaat in zijn of haar belang getroffen is of kan worden. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijk procedure is vereist, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken. Klager klaagt over de juridische kennis van de advocaat van de wederpartij. Klager heeft weliswaar enig belang bij een advocaat van zijn wederpartij met enige juridische kennis, maar dit is hooguit een afgeleid belang. Enkel de cliënt van een advocaat heeft op dit punt een rechtstreeks belang. Daarnaast verwijt klager verweerster onvoldoende kennis van onderhandelingstechnieken, hetgeen zou blijken uit de door hem overgelegde correspondentie. Verweerster heeft deze stelling betwist en aangegeven dat zij in een onderhandeling niet gehouden is “in het midden te eindigen”, zoals de advocaat van klager in zijn brieven heeft gesteld. Het is uiteindelijk aan de rechter om te oordelen of klager schade heeft geleden en zo ja hoe hoog deze schade is. Klager kan verweerster niet dwingen te blijven onderhandelen. Het feit dat verweerster in eerste aanleg heeft aangegeven te willen bezien of een oplossing in der minne mogelijk zou zijn, maakt dit niet anders. Onkunde noch enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen aan de zijde van verweerster is komen vast te staan.
Ten aanzien van klachtonderdeel b
3.2 Verweerster heeft uitdrukkelijk betwist niet te hebben gereageerd op de brief van 18 april 2013 en heeft in dat kader haar brief van 23 april 2013 overgelegd. In deze brief reageert verweerster inderdaad op klagers brief van 18 april 2013. Nu verweerster klagers stelling gemotiveerd heeft betwist, is dit verwijt niet komen vast te staan. Het feit dat verweerster niet nader inhoudelijk reageert op de stellingen zoals vervat in de brief van 18 april 2013, maakt dat niet anders.
3.3 Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a en b kennelijk ongegrond te worden verklaard.
4. BESLISSING
Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 30 december 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 30 december 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s-Gravenhage (fax: 070-3501024) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.