Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-02-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4020
Zaaknummer
13-039A
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Klager is betrokken bij geschil tegen de partij die door verweerder wordt bijgestaan. Verweerder zou niet voor die cliënt mogen optreden omdat verweerder door klager met die partij in contact is gebracht en als bemiddelaar voor beide zou hebben opgetreden. Verweerder heeft nooit als raadsman voor klager opgetreden. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 19 februari 2013
in de zaak 13-039A
naar aanleiding van de klacht van:
de heer mr.
klager
tegen:
de heer mr.
advocaat te Amsterdam
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 5 februari 2013, door de raad ontvangen op 6 februari 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 In zijn hoedanigheid van jurist/hoofd juridische zaken van X was klager betrokken bij de oprichting van stichting Y. In die hoedanigheid is klager ook in contact gekomen met verweerder, die betrokken was bij faillissementen van aangesloten deelnemers en later ook optrad als huisadvocaat van Y.
1.3 Toen bouwbedrijf Z, waarmee klager een vriendschappelijke relatie onderhield, evenals met haar directeur de heer Z, juridische bijstand nodig had die niet door klager kon worden verleend heeft klager bouwbedrijf Z in contact gebracht met verweerder. Verweerder heeft meer dan eens de belangen van bouwbedrijf Z behartigd.
1.4 De verbouwing van een huis door bouwbedrijf Z in opdracht van klager heeft geleid tot een geschil. In januari 2009 heeft mr. A, als advocaat van klager, zich tot bouwbedrijf Z gewend. Op de brief heeft verweerder namens bouwbedrijf Z gereageerd. In juni 2009 heeft verweerder aangekondigd een gerechtelijke procedure tegen klager te zullen starten. Die aankondiging is herhaald in juni 2011 en gerealiseerd met een dagvaarding die is uitgebracht op 4 september 2012.
2 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet nu hij namens bouwbedrijf Z een procedure tegen klager aanhangig heeft gemaakt, terwijl dat verweerder niet vrijstond omdat klager verweerder met bouwbedrijf Z in contact gebracht heeft en bovendien intensieve contacten met verweerder heeft onderhouden, terwijl verweerder zich in een bepaalde fase ook heeft opgeworpen als intermediair en voor beide partijen heeft opgetreden.
3 VERWEER
3.1 Verweerder stelt dat hij klager nooit persoonlijk rechtsbijstand heeft verleend en evenmin als bemiddelaar tussen klager en bouwbedrijf Z is opgetreden.
3.2 Daarnaast heeft verweerder de vraag of er een belemmering was om tegen klager op te treden zekerheidshalve voorgelegd aan de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam. Die heeft kenbaar gemaakt een dergelijke belemmering niet te zien.
4 BEOORDELING
4.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.
4.2 De voorzitter overweegt dat een advocaat in het algemeen niet mag optreden tegen een voormalige cliënt van hem of van een kantoorgenoot. Een advocaat dient ook te vermijden dat hij in een belangenconflict zou kunnen geraken ten koste van de voormalige cliënt, terwijl deze ervan moet kunnen uitgaan dat vertrouwelijke informatie over hemzelf en de door die advocaat voor hem behandelde zaak niet tegen hem zal worden gebruikt. Dit laatste vloeit reeds voort uit de op een advocaat rustende verplichting tot geheimhouding.
4.3 In de onderhavige zaak is verweerder echter nimmer advocaat van klager geweest. Verweerder heeft geen ter zake doende vertrouwelijke informatie van klager ontvangen en heeft evenmin (mede) namens klager als bemiddelaar opgetreden. Het valt dan ook niet in te zien waarom verweerder niet tegen klager voor Z zou mogen optreden. Dat partijen elkaar van vroeger kennen en regelmatig contact hadden maakt één en ander niet anders.
4.4 Het voorgaande betekent dat de klacht kennelijk ongegrond is.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 19 februari 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 19 februari 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.