Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-11-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:157

Zaaknummer

13-92

Inhoudsindicatie

verzet tegen voorzittersbeslissing waarin klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond is verklaard is eveneens ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 25 november 2013

in de zaak 13-92

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 29 april 2013 op de klacht van:

de heer [naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 3 april 2013 met kenmerk RvT 1213-9513, door de raad ontvangen op 4 april 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 29 april 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht  kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 29 april 2013 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 5 mei 2013, door de raad ontvangen op 13 mei 2013, heeft klager tijdig verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 30 september 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven,  van het verzetschrift van klager en van aanvulling op het verzetschrift, weergegeven in de brief van klager zonder datum, ingekomen bij de raad op 20 juni 2013.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

Klager stelt zich op het standpunt dat verweerder hem tijdens de zitting bij het Centraal Tuchtcollege ten onrechte als verdachte en zelfs als dader heeft aangemerkt. Klager voelt zich hierdoor diep geraakt en gegriefd. Volgens hem heeft verweerder zich hiermee schuldig gemaakt aan smaad en laster (art. 261, 262 Sr) en heeft verweerder hierdoor in strijd met de grondwet en met de regels van het EVRM gehandeld. Klager is van oordeel dat de voorzitter ten onrechte geen gebruik heeft gemaakt van de geluidsopname van de zitting bij het Centraal Tuchtcollege.

4 BEOORDELING

4.1 Hoewel de raad begrip heeft voor de boosheid en de frustratie van klager is de raad van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. In deze tuchtprocedure dient te worden beoordeeld of verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. In deze procedure is derhalve geen plaats voor een onderzoek naar de vraag of verweerder een strafbaar feit heeft gepleegd of in strijd met het EVRM heeft gehandeld. Dit betekent dat naar het oordeel van de raad de door klager aangevoerde gronden niet slagen en de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond heeft bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, voorzitter, mrs. G.R.M. van den Assum, A.D.G. Bakker, J.R.O. Dantuma en E.J. Verster, leden, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 november 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 25 november 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep worden ingesteld.