Rechtspraak
Uitspraakdatum
20-12-2013
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2013:357
Zaaknummer
6815
Inhoudsindicatie
Geen hoger beroep mogelijk tegen beslissing van de raad waarin het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ongegrond werd verklaard.
Uitspraak
Beslissing van 20 december 2013
in de zaak 6815
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klaagster
tegen:
verweerster
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 3 september 2012, onder nummer 12-027A, aan partijen toegezonden op 3 september 2012, waarbij het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 20 februari 2012 ongegrond is verklaard.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als LJN YA3205.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 6 november 2012 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de brief d.d. 12 februari 2013 van klaagster;
- de brief d.d. 16 september 2013 van klaagster;
- de brief d.d. 16 september 2013 van klaagster;
- de antwoordmemorie van verweerster;
- de brief d.d. 4 november 2013 van verweerster;
- de e-mail d.d. 5 november 2013 van klaagster.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 29 november 2013, waar geen van de partijen is verschenen.
3 BEOORDELING
3.1 Artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de Raad van Discipline tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring van het verzet, gedaan tegen een beslissing van de voorzitter van die raad waarbij een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht is afgewezen.
3.2 Dit betekent, dat de Advocatenwet aan klaagster niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de bestreden beslissing van de raad en dat zij niet ontvankelijk dient te worden verklaard in haar hoger beroep.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 3 september 2012, onder nummer 12-027A.
Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot, C.A.M.J. Raymakers, A.A.H. Zegers, W.J. van Andel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2013.