Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:170

Zaaknummer

L 67 - 2013

Inhoudsindicatie

Niet gebleken dat verweerder als advocaat van de werderpartij de echtscheidngprocedure onnodig heeft opgehouden en getraineerd. Verzet ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van 2 december 2013

in de zaak L 67-2013

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 26 maart 2013 op de klacht van:

 

A.

   

 

   

    klager

 

    tegen:

   B.

   

    verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 6 maart 2013   met kenmerk DOK 7175 , door de raad ontvangen op7 maart 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 26 maart 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 2 april 2013   is verzonden aan klager.

1.3      Bij brief van 8 april 2013, door de raad ontvangen op 9 april 2013 , heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 7 oktober 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-            de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

                 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-           het verzetschrift van klager d.d. 8 april 2013 , door de raad ontvangen op

       9 april 2013.

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, uitgegaan van de door de voorzitter in zijn beslissing van 15 maart 2013 vastgestelde feiten.

 

3          KLACHT EN VERZET

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder als advocaat van de voormalige echtgenote van klager stelselmatig de afhandeling van de echtscheidingszaak heeft gefrustreerd en niet wilde medewerken aan een redelijke afdoening.

 

3.2      De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

verweerder zich niet kan verenigen met de beslissing van de voorzitter. Verweerder heeft de belangen van klager nodeloos geschaad, aangezien hij de echtscheidingsprocedure onnodig heeft opgehouden en getraineerd, waardoor klager en de zoon van klager nodeloos op kosten zijn gejaagd.

 

4          BEOORDELING

 4.1     Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt

4.1      Waar klager tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht dat de overweging onder punt 3.7 van de beslissing van de voorzitter hem het meest heeft gestoord, houdt de raad aan klager voor dat dit een weergave van het standpunt van verweerder betreft. De overwegingen van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt, zijn weergegeven onder 4.1 tot en met 4.4.

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gegeven door mr. G.J..E. Poerink, voorzitter, mrs. A. Freriks , R.G.A.M. Theunissen, Th. Kremers, W. van Beek, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 december 2013 .

 

 

griffier                                                               voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 december 2013

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-     klager

-     verweerder

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.