Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-04-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4191

Zaaknummer

12-320H

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Klacht tegen advocaat wederpartij vanwege het zich schuldig maken aan belangenverstrengeling door in een echtscheidingsgeschil eerst voor zowel klager als de ex-partner van klager op te treden en vervolgens alleen de ex-partner van klager bij te staan. Verzet ongegrond. Tussen klager en de advocaat in kwestie heeft nooit een advocaat-cliënt-relatie bestaan.

Uitspraak

Beslissing van 16 april 2013

in de zaak 12-320H

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 12 november 2012 op de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 18 oktober 2012, met kenmerk td/md/501, door de raad ontvangen op 22 oktober 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem (thans deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland) de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 12 november 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 12 november 2012 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 23 november 2012, door de raad ontvangen op 26 november 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 19 februari 2013 in aanwezigheid van klager. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 23 november 2012 met bijlagen.

2 FEITEN

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, worden verwezen naar de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter, waartegen in verzet in zoverre niet wordt opgekomen.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden zakelijk weergegeven in dat:

-  de plaatsvervangend voorzitter heeft miskend dat verweerster in eerste instantie ook voor klager is opgetreden; tussen klager en verweerster heeft wel degelijk een advocaat-cliënt-verhouding bestaan;

-  de plaatsvervangend voorzitter ten onrechte geen acht heeft geslagen op het feit dat tussen mevrouw X en verweerster een privérelatie bestond.

4 BEOORDELING

4.1 Met de plaatsvervangend voorzitter is de raad van oordeel dat het dossier geen aanknopingspunten biedt voor het oordeel dat verweerster voor klager is opgetreden of dat sprake zou zijn van belangenverstrengeling of ander tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerster. De plaatsvervangend voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. De plaatsvervangend voorzitter heeft bij zijn beoordeling voorts acht geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. L.D.H. Hamer, J.M. van de Laar, M. Pannevis, S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. G.E. Wiebenga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van dinsdag 16 april 2013.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 16 april 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.