Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:224

Zaaknummer

13-368A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Niet is gebleken dat de advocaat in de uitvoering van zijn werkzaamheden is tekortgeschoten. Klacht kennelijk ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing van 23 december 2013

in de zaak 13-368A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te

verweerster

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 3 december 2013 met kenmerk PvRA/JtH, 4013-0878, door de raad ontvangen op 6 december 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerster heeft klager bijgestaan in verschillende strafzaken. Klager is ontevreden over de kwaliteit van de dienstverlening van verweerster.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) zij klager erin heeft geluisd, omdat zij heeft samengewerkt met justitie om klager "op te ruimen";

b) zij getuigenverhoren heeft verknald, terwijl klager aan verweerster bewijsstukken over zijn ex-partner – om wie de zaak draaide - had verstrekt;

c) zij heeft verknald de waarheid boven water te krijgen;

d) zich in het dossier van klager "ziekenhuispapieren" bevinden, welke papieren klager nooit heeft gezien.

3 VERWEER

3.1 Verweerster acht de klacht ongegrond. In reactie op de klacht heeft verweerster geschreven dat zij gedurende haar bijstand aan klager de belangen van klager steeds voorop heeft gesteld. Volgens verweerster is geen sprake geweest van samenwerking met justitie om klager "op te ruimen". Bovendien stelt verweerster de verschillende getuigen te hebben ondervraagd in lijn met hetgeen hierover met klager was afgesproken. Verweerster heeft met het oog op de getuigenverhoren geen bewijsstukken van klager ontvangen. Het verwijt dat verweerster "heeft verknald de waarheid boven te krijgen" vat verweerster zodanig op dat klager hiermee doelt op de uitkomsten van bedoelde getuigenverhoren. De getuigen zijn steeds door verweerster ondervraagd met als enige doel het verkrijgen van een voor klager ontlastende verklaring. Ten aanzien van het verwijt dat zich "ziekenhuispapieren" in het dossier van klager bevinden, welke papieren klager nooit zou hebben gezien, heeft verweerster opgemerkt dat zij ondermeer een hoger beroepzaak voor klager heeft behandeld. Klager heeft toen blijk gegeven van een uitstekende dossierkennis. Eind januari 2013 is verweerster echter gebleken dat klager over een aantal bijlagen niet beschikte. Die bijlagen heeft verweerster hem in februari 2013 alsnog verstrekt, aldus verweerster.

4 BEOORDELING

4.1 Klachtonderdelen a t/m d lenen zich voor een gezamenlijke behandeling. De voorzitter is niet gebleken dat verweerster tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Niet is komen vast te staan dat verweerster heeft samengewerkt met justitie om klager "op te ruimen". Ook anderszins is niet gebleken dat verweerster getuigenverhoren heeft "verknald", terwijl klager bewijsstukken aan verweerster zou hebben verstrekt, dan wel dat verweerster zou hebben "verknald" de waarheid boven water te krijgen. Ten slotte heeft verweerster gemotiveerd uiteengezet dat zij klager heeft bijgestaan in een hoger beroepzaak en dat verweerster was gebleken dat klager over een deel van het dossier niet beschikte, welk gedeelte verweerster aan klager heeft verstrekt. Voormelde uiteenzetting heeft klager niet weersproken. Naar het oordeel van de voorzitter valt op grond van het klachtendossier en het gemotiveerde verweer van verweerster niet in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerster valt te maken. De klachtonderdelen a t/m d zijn dan ook kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 23 december 2013.

griffier  voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 23 december 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.