Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-02-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2013:76

Zaaknummer

07/13

Inhoudsindicatie

Zonder nadere redengeving is de termijn van 2 jaar, alvorens een klacht in te dienen tegen verweerster in haar hoedanigheid van deken, te lang. Klager is kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van 15 februari 2013

in de zaak 07/13

naar aanleiding van de klacht van:

 

de heer [    ]

klager

 

tegen:

mr. [    ]

verweerster

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de  deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland van 17 januari 2013 met kenmerk 011/012 KA055, door de raad ontvangen op 18 januari 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.2    Na het overlijden van zijn zoon heeft klager mr. A., destijds advocaat te L. om afgifte van het dossier van zijn overleden zoon gevraagd. Dit heeft mr. A. geweigerd. Klager heeft verweerster, destijds deken van de orde van advocaten in het voormalig arrondissement A., om bemiddeling gevraagd. De toenmalige deken in het voormalige arrondissement L. heeft bij brief van 14 januari 2010 klager laten weten dat hij is overgegaan tot sluiting van het dossier. Omdat mr. A. zich inmiddels had gevestigd in het voormalige arrondissement A. heeft klager zich bij brief van 18 maart 2010 tot verweerster gewend. De klacht is vervolgens in behandeling genomen door verweerster (brief d.d. 26 april 2010) en vervolgens heeft verweerster een onderzoek ingesteld dat heeft geresulteerd in haar brieven d.d. 23 juli 2010 aan klager en aan mr. A. Verweerster heeft het dossier gesloten.

 

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster, destijds deken van de orde van advocaten in het voormalige arrondissement Assen, niet dan wel onvoldoende kennis heeft genomen van de mondelinge en schriftelijke aanwijzingen die klager haar heeft gegeven met betrekking tot zijn klacht tegen mr. A. Dat is onfatsoenlijk en denigrerend. Bovendien heeft geen bemiddeling plaatsgevonden. Mr. A. heeft zich niet als een net mens gedragen. Verweerster heeft zich op een zeer onheuse wijze van de zaak afgemaakt.

 

3    VERWEER

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

3.1    Verweerster heeft, nadat mr. A. was verhuisd naar het voormalig arrondissement A., de klachtzaak tegen mr. A. onderzocht en klager van haar bevindingen bij brief van 23 juli 2010 op de hoogte gesteld. Op deze brief heeft klager niet nader gereageerd. Wanneer klager thans van mening is dat het dossier niet had mogen worden gesloten, had hij dat terstond moeten aangeven en niet twee jaar later (brief van klager d.d. 30 juni 2012) bezwaar moeten maken. Als het de bedoeling van klager was geweest om de zaak te doen heropenen, dan zou dat alsnog (door de huidige deken) kunnen worden gedaan. Verweerster meent niet tuchtrechtelijk verwijtbaar te hebben gehandeld.

 

4    BEOORDELING

4.1    Hoewel de wet geen verjaring van klachtrecht kent en de niet-ontvankelijkheid niet rechtstreeks uit de wet voortvloeit, moet een advocaat er ter wille van de rechtszekerheid van uit kunnen gaan dat de door hem verrichte werkzaamheden na het verstrijken van een redelijke termijn niet meer ter discussie kunnen worden gesteld.

De voorzitter constateert dat klager twee jaar na het eindoordeel van verweerster, met klachten komt die betrekking hebben op de wijze waarop verweerster de klachtzaak tegen mr. A. heeft behandeld. De voorzitter is van oordeel dat, nu klager zonder nadere redengeving twee jaar geeft gewacht met het indienen van een klacht, de redelijke termijn is overschreden. Indien klager bedenkingen had over het handelen van verweerster had hij terstond na ontvangst van de brief van 23 juli 2010 aan verweerster zijn bezwaren kenbaar moeten maken. Klager is derhalve kennelijk niet ontvankelijk in zijn klacht.

 

BESLISSING

De voorzitter van de raad van discipline oordeelt de klacht kennelijk niet-ontvankelijk en wijst deze mitsdien af.

Aldus gewezen door mr. P. Schulting, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier op 15 februari 2013.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op        februari 2013 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

en per gewone post aan:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland.

 

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden, Postbus 399, 9400 AJ  Assen (fax: 0592-305759). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.