Rechtspraak
Uitspraakdatum
24-06-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:5
Zaaknummer
13-017A
Inhoudsindicatie
"Verzetzaak. Klacht tegen eigen advocaat over het aanhouden van de procedure op de parkeerrol zonder klaagster te informeren. Verzet is ongegrond."
Uitspraak
Beslissing van 24 juni 2013
in de zaak 13-017A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 19 februari 2013 op de klacht van:
mevrouw
klaagster
tegen:
mr.
advocaat te
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 24 januari 2013 met kenmerk 1112-1012, door de raad ontvangen op 25 januari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 19 februari 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 19 februari 2013 is verzonden aan klaagster.
1.3 Bij brief van 5 maart 2013 door de raad ontvangen op 5 maart 2013 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Bij brief van 6 maart 2013 heeft klaagster een aanvullend verzetschrift ingediend.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 april 2013 in aanwezigheid van klaagster en verweerder.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van de verzetschriften van klaagster van 5 en 6 maart 2013 en de brief van verweerder aan de deken van 16 januari 2012, die tijdens de zitting is overgelegd.
2 FEITEN
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a) hij de belangen van klaagster niet goed heeft behartigd in de civiele procedure tegen de bank. De procedure heeft van 7 februari 2011 tot en met 8 juni 2012 op de parkeer-/slaaprol gestaan, zonder dat verweerder klaagster hiervan in kennis heeft gesteld en zonder dat hij haar belangen heeft behartigd
b) hij voor zijn werkzaamheden een commissie heeft bedongen van EUR 50.000,- en een bedrag van EUR 600.000,- achterover heeft gedrukt.
3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
3.3 De voorzitter is uitgegaan van onjuiste feiten;
3.4 Klaagster is wel degelijk door het handelen van verweerder in haar belang geschaad.
4 BEOORDELING
4.1 Ter zitting heeft klaagster klachtonderdeel (b) ingetrokken. Dit klachtonderdeel behoeft derhalve niet langer te worden beoordeeld.
4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel (a) overweegt de raad als volgt. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. H.C.M.J. Karskens, R. Lonterman, M. Pannevis, J.J. Trap, leden, bijgestaan door mr. A.C. Beijering-Beck als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 juni 2013.
Griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 24 juni 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.