Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-03-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4026

Zaaknummer

11-135A

Inhoudsindicatie

Het niet in het geding brengen van producties omdat deze niet vooraf met cliënten konden worden besproken is niet klachtwaardig. Verder heeft het de advocaat vrij gestaan de behandeling van de zaak neer te leggen nu sprake was van een onoverbrugbare vertrouwensbreuk. Verzet ongegrond

Uitspraak

Beslissing van 12 maart 2013

in de zaak 11-135A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:

de heer en mevrouw

klagers

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 2 mei 2011 met kenmerk 0910-581 K, door de raad op genoemde datum ontvangen, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 19 mei 2011 heeft de voorzitter van de raad de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond geoordeeld. Deze beslissing is op 19 mei 2011  verzonden aan klagers.

1.3 Bij faxbericht van 2 juni 2011, door de raad ontvangen op 2 juni 2011, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 De mondelinge behandeling van het verzet is bepaald 31 oktober 2011 doch klagers hebben bij brief van 26 oktober 2011 om uitstel verzocht. Dat uitstel niet is verleend.

1.5 Vervolgens hebben klagers bij fax van 31 oktober 2011 de raad gewraakt welk verzoek bij uitspraak van de wrakingskamer van de raad bij beslissing van 22 februari 2012 deels niet-ontvankelijk werd geacht en voor het overige is afgewezen.

1.6 De voortgezette behandeling van het verzet heeft plaatsgevonden ter zitting van de raad van 17 december 2012 in afwezigheid van klagers en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.7 De raad heeft kennis genomen van:

- de beslissing van de voorzitter waartegen verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- het verzetschrift van 2 juni 2011;

- de beslissing van de wrakingskamer en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven

- de brief van klagers waarbij zij wederom om uitstel verzoeken, bij gebreke waarvan de raad weer wordt gewraakt

- de brief verweerder van 14 december 2012, waarbij hij meedeelt niet ter zitting te zullen verschijnen.

2 KLACHT/HET VERZET

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in, dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in art. 46 Advocatenwet doordat verweerder zich uit de zaak heeft teruggetrokken hoewel hij een toevoeging voor klagers heeft verkregen en hij in afwijking van een daartoe gemaakte afspraak noch de producties bij de dagvaarding noch de rapportage van Wijksteunpunt Wonen aan de rechter heeft overhandigd.

2.2 Het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat de voorzitter ten onrechte de klacht kennelijk ongegrond heeft geacht nu de voorzitter heeft miskend dat verweerder zich niet aan de zaak had mogen onttrekken aan de zaak en ook dat hij evident afspraken heeft geschonden.

3 FEITEN

3.1 Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan gelet op de stukken van het feitenrelaas worden uitgegaan zoals dat door de voorzitter is opgetekend nu daartegen geen verzet is ingesteld.

4 BEOORDELING

4.1 Het herhaalde verzoek om uitstel wordt niet gehonoreerd wegens de ontijdigheid daarvan en de onaanvaardbare verdere vertraging van de behandeling van de klacht die uitstel tot gevolg zou hebben. Het gedane wrakingsverzoek door klagers in hun brief aan de raad van 14 december 2012 zal de raad passeren nu de wrakingskamer van de raad bij onherroepelijke beslissing van 22 februari 2012 heeft geoordeeld dat een volgend verzoek van klagers tot wraking niet meer in behandeling zal worden genomen.

4.2 De raad is verder van oordeel dat de door klagers aangevoerde verzetgronden niet kunnen slagen en dat de voorzitter de klacht op de juiste gronden kennelijk ongegrond heeft bevonden.

4.3 Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klachten en moet het verzet dan ook ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. M.A. Le Belle, L.D.H. Hamer, G.J.W. Pulles en S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. L. Koning als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 maart 2013.

griffier   voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 12 maart 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.

***