Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-08-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:86

Zaaknummer

12-228

Inhoudsindicatie

Toen verweerder zijn bijstand aan klager beëindigde omdat het noodzakelijke vertrouwen van klager was komen te ontbreken, was dat omdat klager terug is gekomen op de ter comparitie gemaakte verdelingsafspraken bij de totstandkoming waarvan verweerder hem bijstand had verleend. Klager heeft zich toen een inhoudelijk oordeel gevormd over de door verweerder verleende bijstand. In ieder geval ten tijde van de beëindiging van de briefwisseling daarover (medio 2008) heeft klager zich  kunnen en moeten realiseren dat de redelijke termijn om te klagen een aanvang heeft genomen. De veel latere indiening van de in geding zijnde klacht bij de deken, in april 2012, vond plaats buiten die redelijke termijn. Verzet tegen kennelijke niet-ontvankelijkheid van de klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 19 augustus 2013

in de zaak 12-228

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 18 december 2012 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 29 november 2012, door de raad ontvangen op 30 november 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het toenmalige arrondissement [X] de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 18 december 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 28 december 2012 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 9 januari 2013, door de raad ontvangen op 11 januari 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 19 augustus 2013 in aanwezigheid van zowel klager als verweerder.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 9 januari 2013 en van diens pleitaantekeningen, alinea’s 1 tot en met 3.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2 Vanaf 2008 heeft klager verschillende malen schriftelijk contact met verweerder gezocht, maar deze heeft nooit meer gereageerd.

3.3 Pas eind 2010, begin 2011 werd voor klager voldoende duidelijk dat de schikking waarmee hij op advies van verweerder had ingestemd, financieel nadelig voor hem uitpakte, dat klager in zoverre had gedwaald bij die schikking en dat verweerder door dat advies klachtwaardig had gehandeld.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden.

4.2 Toen verweerder zijn bijstand aan klager beëindigde omdat het noodzakelijke vertrouwen van klager was komen te ontbreken, was dat omdat klager terug heeft willen komen en ook is gekomen op de ter comparitie gemaakte verdelingsafspraken bij de totstandkoming waarvan verweerder hem bijstand had verleend. Op het moment dat klager afstand nam van en terug kwam op het resultaat van de comparitie zal klager zich een inhoudelijk oordeel hebben gevormd althans hebben kunnen vormen over de door verweerder verleende bijstand. Hij heeft dat ook gedaan, getuige de naar zijn zeggen vele brieven aan verweerder nadien. In ieder geval ten tijde van de beëindiging van die briefwisseling (medio 2008) heeft klager zich  kunnen en moeten realiseren dat de redelijke termijn om te klagen een aanvang heeft genomen. De veel latere indiening van de in geding zijnde klacht bij de deken, in april 2012, vond plaats buiten die redelijke termijn.

4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. A.D.G. Bakker, J.R.O. Dantuma, P.R.M. Noppen en B.E.J.M. Tomlow, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 augustus 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 30 september 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Midden-Nederland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep worden ingesteld.