Rechtspraak
Uitspraakdatum
04-06-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4438
Zaaknummer
12-358H
Inhoudsindicatie
Verzetzaak. Klaagster verwijt de advocaat wederpartij zich in de memorie van antwoord onnodig grievend te hebben uitgelaten over klaagster. Verzet ongegrond.
Inhoudsindicatie
Uitspraak
Beslissing van 4 juni 2013
in de zaak 12-358H
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 9 januari 2013 op de klacht van:
mevrouw mr.
advocaat te
klaagster
tegen:
mr.
advocaat te
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 6 december 2012 met kenmerk td/md/559, door de raad ontvangen op 10 december 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 9 januari 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 9 januari 2013 is verzonden aan klaagster.
1.3 Bij (fax)brief van 23 januari 2013 door de raad ontvangen op 24 januari 2013, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 8 april 2013 in aanwezigheid van partijen.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 23 januari 2013.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.2 Klaagster is enig erfgename van erflaatster, die in 1990 is overleden. Erflaatster heeft in haar testament mevrouw H. tot executeur-testamentair benoemd. De kantonrechter heeft mevrouw H., op haar verzoek, met ingang van 1 januari 2009 ontslagen als executeur-testamentair in de nalatenschap van erflaatster.
2.3 Klaagster procedeert sinds 2009 tegen de executeur-testamentair. Zij vordert onder meer betaling van een hogere rentevergoeding (van 3% in plaats van de door haar ontvangen 0,75%) over het uit de nalatenschap ontvangen bedrag (in hoofdsom circa NLG 17.900/EUR 8.170).
2.4 Klaagster treedt in deze procedure voor zichzelf op. Verweerder is advocaat van de executeur.
2.5 De vorderingen van klaagster zijn in twee instanties afgewezen, door de rechtbank Haarlem op 20 oktober 2010 en door het gerechtshof Amsterdam op 17 juli 2012.
2.6 Bij brief met bijlagen van 23 april 2012 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij zich in de memorie van antwoord van 6 maart 2012 onnodig grievend heeft uitgelaten over klaagster.
3.2 Ter toelichting stelt klaagster dat verweerder onvoldoende afstand tot haar heeft bewaard en zich teveel heeft vereenzelvigd met zijn cliënte.
3.3 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat verweerder zich, in tegenstelling tot wat de voorzitter van de raad heeft geoordeeld, wel degelijk onnodig grievend heeft uitgelaten. Bovendien heeft verweerder volgens klaagster feiten geponeerd, waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat deze in strijd met de waarheid zijn en heeft hij zich bewust kwetsend uitgelaten over klaagster en haar overleden vader.
4 BEOORDELING
4.1 Met de voorzitter is de raad van oordeel dat uit het, in het klachtdossier nagenoeg volledig opgenomen, procesdossier in beide instanties niet is gebleken dat verweerder de belangen van klaagster onnodig of op onevenredige wijze heeft geschaad. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. De voorzitter heeft bij zijn beoordeling voorts acht geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.
4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard. In dit verband merkt de raad op dat met het verzet geen nieuwe klachten kunnen worden geformuleerd. De nieuwe klacht dat verweerder ook feiten heeft geponeerd waarvan hij wist of kon weten dat die in strijd met de waarheid zijn, laat de raad dan ook buiten beschouwing.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. M. Westhoff, M.W. Schüller, J.J. Trap, R. Lonterman, leden, bijgestaan door mr. J.G. Geertsma als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juni 2013.
Griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 4 juni 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.