Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-08-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2013:50

Zaaknummer

155/12

Inhoudsindicatie

De voorzitter heeft terecht geoordeeld dat de advocaat in beginsel mag afgaan op de informatie die zijn cliënt verstrekt en de wederpartij van zijn cliënt sommeren tot betaling, ook als nadien blijkt dat de cliënt zich heeft vergist. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 23 augustus 2013

in de zaak 155/12

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 9 oktober 2012 op de klacht van:

 

de heer [    ]

klager

 

tegen:

mr. [    ]

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 18 september 2012 met kenmerk 1112/77, door de raad ontvangen op 19 september 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het voormalige arrondissement Zwolle- Lelystad de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 9 oktober 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 23 oktober 2012 is verzonden aan klager.

1.3    Bij brief van 24 oktober 2012, door de raad ontvangen op 26 oktober 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 21 juni 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 24 oktober 2012.

1.6    Zaken die op 31 december 2012 aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden zijn op grond van de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet Herziening Gerechtelijke Kaart voor de verdere behandeling overgedragen aan de raad van discipline in het ressort Arnhem   Leeuwarden. Deze zaak wordt daarom verder beslist door de raad van discipline in het ressort Arnhem – Leeuwarden.

 

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

 

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2    Klager heeft nooit een excuus ontvangen van verweerder. Verweerder heeft gedreigd met beslaglegging, terwijl er geen sprake was van een achterstand in de alimentatiebetalingen.

 

4    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys - Doeleman, voorzitter, mrs. G.W. Brouwer, F. Klemann, N.H.M. Poort, L.J. van der Veen, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin – van den Akker als griffier.

 

griffier    voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op                        per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland.     

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.