Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-10-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:93
Zaaknummer
ZWB 55-2013
Inhoudsindicatie
Niet gebleken dat verweerder zich in hoedanigheid van deken zodanig heeft gedragen dat het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 7 oktober 2013
in de zaak ZWB 55 - 2013
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 22 maart 2013 op de klacht van:
A
klager
tegen:
B
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 20 februari 2013 met kenmerk K , door de raad ontvangen op 21 februari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ZWB de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 22 maart 2013 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht als ongegrond afgewezen, welke beslissing op 26 maart 2013 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 28 maart 2013 door de raad ontvangen op 3 april 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 26 augustus 2013 in aanwezigheid van klager. Verweerder heeft de raad bij brief dd. 20 augustus 2013 bericht verhinderd te zijn de mondelinge behandeling bij te wonen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop
de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klager d.d. 28 maart 2013 ;
- brief van verweerder d.d. 20 augustus 2013.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, uitgegaan van de door de voorzitter in zijn beslissing van 22 maart 2013 vastgestelde feiten.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat:
verweerder bij de afhandeling van de klacht tegen deken X niet is ingegaan op de klacht dat deken X bij de afhandeling van de klacht tegen mr. Y. de wettelijke termijn voor klachtafhandeling met ruim twee maanden heeft overschreden.
3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:
verweerder de klacht over het optreden van deken X weliswaar voortvarend heeft afgehandeld, maar hij heeft inhoudelijk een onjuist standpunt ingenomen ten aanzien van de termijnoverschrijding door deken X in het afhandelen van de klacht tegen mr. Y.
4 BEOORDELING
4.1 Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt.
5 BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. J.D.E. vd Heuvel, L.W.M. Caudri, A.J. Sol, L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 oktober 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.