Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-09-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:224

Zaaknummer

R. 4327/13.234

Inhoudsindicatie

Het aan verweerder verweten handelen heeft bijna drie jaar voor het indienen van de klacht plaatsgevonden. Klager heeft geen omstandigheid aangevoerd, die vorenstaand tijdsverloop rechtvaardigt, althans geen omstandigheid die zwaarder zou moeten wegen dan toepassing van het beginsel van rechtszekerheid.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 16 september 2013, door de raad ontvangen op 17 september 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Een kantoorgenoot van verweerder heeft in het verleden de belangen van klager behartigd.

1.2 Bij brief van 17 december 2009 heeft verweerder klager bericht dat hij een bij de Centrale Raad van Beroep aanhangig hoger beroep kansloos acht en zal intrekken.

1.3 Bij faxbrief van 24 december 2009 heeft verweerder het hoger beroep ingetrokken. De bevestiging hiervan heeft hij aan klager gezonden op 15 januari 2010.

1.4 Bij brief van 13 juli 2012 heeft klager een klacht tegen verweerder ingediend bij de deken.

 

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij zonder zijn toestemming in 2009 klagers zaak bij de Centrale Raad van Beroep heeft ingetrokken.

 

3. BEOORDELING

3.1 In het tuchtrecht voor advocaten gelden geen algemene termijnen voor de uitoefening van het klachtrecht. Bij de beantwoording van de vraag of een klager, gelet op het tijdsverloop tussen de gedragingen van de advocaat waarover wordt geklaagd en de indiening van de klacht, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, moeten twee belangen tegen elkaar worden afgewogen. Enerzijds het ten gunste van de klager wegende maatschappelijk belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter kan worden getoetst. Anderzijds het belang dat de advocaat heeft bij toepassing van het beginsel van rechtszekerheid, dat onder meer meebrengt dat een advocaat ervan mag uitgaan dat een klacht over de wijze waarop hij zijn werkzaamheden heeft verricht binnen een redelijke termijn wordt ingediend en dat hij zich na verloop van een als onredelijk te beschouwen termijn tegenover de tuchtrechter moet verantwoorden over zijn optreden van destijds. Deze afweging zal de tuchtrechter van geval tot geval dienen te maken, rekening houdende met de relevante feiten waarop de klacht betrekking heeft, het tijdstip waarop de klager zich redelijkerwijs bewust had kunnen en behoren te zijn van de reden van zijn klacht, alsmede de moeilijkheden die de verweerder zal ondervinden om zich na een zeker tijdsverloop nog adequaat tegen de klacht te verweren. Toepassing van het beginsel van rechtszekerheid brengt mee dat van een klager verwacht kan worden dat hij niet te lang wacht. Daarbij is door het Hof van Discipline in uitspraken op dit punt, steeds afhankelijk van de omstandigheden van het geval, wel een termijn van ongeveer drie jaar aangehouden.

3.2 Het aan verweerder verweten handelen heeft bijna drie jaar voor het indienen van de klacht plaatsgevonden. Klager heeft geen omstandigheid aangevoerd, die vorenstaand tijdsverloop rechtvaardigt, althans geen omstandigheid die zwaarder zou moeten wegen dan toepassing van het beginsel van rechtszekerheid.

3.3 Gelet op het vorenstaande dient de klacht kennelijk niet-ontvankelijk te worden verklaard.

 

4 BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 25 september 2013.

griffier                                                                         voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 26 september 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.