Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-01-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA3865
Zaaknummer
R. 3976/12.110
Inhoudsindicatie
Ontijdig verzet ingesteld. Verzet is niet-ontvankelijk.
Inhoudsindicatie
Uitspraak
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 31 mei 2012 met kenmerk R 11/12/58, door de raad ontvangen op 1 juni 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 25 juni 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 25 juni 2012 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 13 juli 2012 door de raad ontvangen op 16 juli 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 12 november 2012 in aanwezigheid van klager en verweerster. Klager werd ter zitting vergezeld door mevrouw M.. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop
de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klager d.d. 13 juli 2012.
2 FEITEN EN KLACHT
Voor de beoordeling van de klacht en voor een weergave van de feiten en omschrijving van de klacht, waartegen klager in zoverre niet opkomt, verwijst de raad, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, naar de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.
3 VERZET
Er zijn geen gronden voor het verzet aangevoerd anders dan een herhaling en uitwerking van de reeds ingediende klacht.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft aangegeven dat klager zich in september 2010 tot haar heeft gewend met het verzoek hem bij te staan in de zaak tegen de D. bank, bij welke bank klager een tweede hypotheek wilde afkopen.
4.2 Verweerster heeft ter zake naar haar opdrachtbevestiging van 21 september 2011 verwezen waarin zij de met klager gemaakte afspraken schriftelijk heeft vastgelegd. Na bestudering van de stukken bleek verweerster dat de termijn voor het afkoopverzoek was verstreken voordat klager zich tot verweerster had gewend. Verweerster heeft echter geprobeerd of de D. bank toch zou willen meewerken. Verweerster heeft gesteld dat er nog verschillende declaraties in andere zaken open stonden, reden waarom zij haar werkzaamheden voor klager heeft opgeschort.
4.3 Verweerster is van mening dat zij niet overmatig veel tijd aan de zaken heeft besteed om een beeld te krijgen van de situatie, pogingen heeft ondernemen om de wederpartij tot medewerking te bewegen en de mogelijkheden te onderzoeken of er nog andere mogelijkheden voor klager bestonden. Nu klager in gebreke bleef openstaande declaraties te betalen heeft verweerster haar werkzaamheden gestaakt. Op 12 januari 2012 heeft klager het dossier bij verweerster opgehaald.
5 BEOORDELING
5.1 Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het verzet oordeelt de raad als volgt.
5.2 Ingevolge artikel 46h Advocatenwet kan de klager binnen veertien dagen na de verzending van de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline.
5.3 De beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter is blijkens het dossier aangetekend aan klager verzonden op 25 juni 2012. In die brief is klager er op gewezen dat hij, indien hij zich met de beslissing niet kon verenigen, daartegen binnen veertien dagen na dagtekening van die brief, schriftelijk verzet kon aantekenen bij de raad aan het in die brief vermelde adres. Daarbij is tevens vermeld dat de eerste dag van de termijn van veertien dagen de dag is volgend op de dag van verzending van het afschrift en dat het verzetschrift uiterlijk op de 14e dag in het bezit dient te zijn van de griffier van de raad. Aan het slot van de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter is eveneens vermeld dat binnen veertien dagen na de verzending van de uitspraak verzet kan worden ingesteld, waarbij eveneens uitdrukkelijk is vermeld dat een verzetschrift uiterlijk op de veertiende dag na die verzending in het bezit dient te zijn van de griffier van de raad.
5.4 Blijkens de stukken is het verzetschrift van klager ontvangen op 16 juli 2012. Het verzet is derhalve niet ingesteld binnen de vorenbedoelde termijn van veertien dagen. Het verzet is daarom niet-ontvankelijk, waarbij de raad opmerkt dat bij de behandeling van het verzet niet is gebleken van feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel ten aanzien van de ontvankelijkheid nopen. Ter zitting heeft klager bijvoorbeeld desgevraagd geen plausibele verklaring gegeven, waarom hij de beslissing die per aangetekende post aan hem is verzonden, zoals de Advocatenwet voorschrijft, heeft geweigerd.
6 BESLISSING
De Raad van Discipline verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mrs. L.P.M. Eenens, P.C.M. van Schijndel, A.J.N. van Stigt, E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 januari 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 16 januari 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.