Rechtspraak
Uitspraakdatum
13-09-2013
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2013:236
Zaaknummer
6625
Inhoudsindicatie
Klacht deels reeds eerder tuchtrechtelijk beoordeeld en betreft voor het overige een schadevordering, waarover tuchtrechter niet bevoegd is te oordelen. Bekrachtiging niet-ontvankelijkheid.
Uitspraak
Beslissing van 13 september 2013
in de zaak 6625
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 29 oktober 2012, onder nummer M 70-2012, aan partijen toegezonden op 30 oktober 2012, waarbij klager niet-ontvankelijk is verklaard in alle onderdelen van zijn klacht.
De beslissing van de raad is gepubliceerd op tuchtrecht.nl onder LJN: YA3448.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 28 november 2012 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerder;
- de brief van klager aan het hof d.d. 21 mei 2013;
- de brief van klager aan het hof d.d. 27 mei 2013.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 12 juli 2013, waar klager is verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in:
1) Verweerder heeft zich in 2007 ten onrechte onttrokken als advocaat in de zaak Van T./mr. van der T.
2) Klager wenst zich niet te laten oplichten door verweerder.
3) Klager vordert van verweerder een bedrag van € 100,-- ter zake vergoeding administratiekosten van de bank.
4) Klager verlangt van verweerder betaling van de kosten die zijn gemaakt in verband met het instellen van cassatieberoep.
5) Klager verlangt een vergoeding van verweerder voor alle kosten die hij heeft gemaakt in tuchtrechtelijke procedures en in de procedure die heeft geleid tot het vonnis van 4 november 2011.
4 FEITEN
In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5 BEOORDELING
5.1 Het verzoek van klager tot aanhouding van de behandeling van deze zaak is door het hof ter zitting verworpen, aangezien niet is gebleken dat de beslissing op een bestuursrechtelijke zaak van klager bij de rechtbank M. van belang is voor deze tuchtzaak.
5.2 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.3 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch van 29 oktober 2012, gewezen onder nummer M 70-2012.