Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-07-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:79

Zaaknummer

R. 4230/13.137

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft klager geruime tijd de mogelijkheid geboden de declaratie te voldoen, dan wel contact op te nemen over een betalingsregeling. Ook na de mededeling dat klager toelating tot de wettelijke schuldsanering zou vragen, heeft verweerder nog geruime tijd gewacht voordat door de deurwaarder maatregelen werden aangekondigd. Verweerder kan niet worden verweten dat hij daartoe is overgegaan, temeer nu de brief van de Rechtbank omtrent de aanvraag WSNP is gedateerd 8 januari 2013, terwijl klager al in juni 2012 heeft gesteld toelating van de wettelijke schuldsanering verzocht te hebben.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 19 juni 2013, door de raad ontvangen op 20 juni 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1    De advocaat van klager, mr. W., heeft omstreeks 12 augustus 2011, namens klager het kantoor van verweerder benaderd met het verzoek cassatieadvies uit te brengen ten aanzien van een tussenbeschikking van het Gerechtshof.

1.2    Voor klager is door (het kantoor van) verweerder een toevoeging aangevraagd en verleend op 3 oktober 2011.

1.3    De Raad voor Rechtsbijstand heeft aan klager een eigen bijdrage opgelegd van €125,00. Verweerder heeft klager ter zake een declaratie doen toekomen.

1.4    Klager heeft de declaratie niet betaald.

1.5    Het kantoor van verweerder heeft op 7 februari 2012 de Rechtbank verzocht een bevelschrift te geven. Dit bevelschrift is op 9 februari 2012 afgegeven, waarna de inning uit handen is gegeven aan de deurwaarder.

1.6    Bij brief van 23 december 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder, dat hij, althans zijn kantoor, de openstaande factuur voor de eigen bijdrage van klager via de deurwaarder tracht te incasseren ondanks de door klager (aangevraagde) schuldhulpverlening. Daarbij beklaagt klager zich over de handelwijze van en de contacten met de door verweerder ingeschakelde deurwaarder.

3.    BEOORDELING

3.1    Klager heeft niet betwist dat hij gehouden is de declaratie ter zake de eigen bijdrage te voldoen. Evenmin betwist klager dat hij in ieder geval op 30 januari 2012 bekend was met de declaratie. Hij heeft toen verweerder een brief gestuurd en meegedeeld dat een schuldhulpverleningstraject was opgestart. Klager verzocht verweerder te wachten tot zijn schuldhulpverlener contact opnam. Het enkel vragen van een bevelschrift tot tenuitvoerlegging van de declaratie is in de gegeven omstandigheden niet klachtwaardig, terwijl ook overigens niet gebleken is van klachtwaardig handelen.

3.2    Verweerder heeft gesteld dat ondanks hetgeen klager stelde in zijn brief van 30 januari 2012 er geen nader contact is opgenomen door klagers gemeentelijke schuldhulpverlener. Het kantoor van verweerder heeft uiteindelijk in juni 2012 contact opgenomen met de schuldhulpverlener. Uit dit contact is verweerder gebleken dat zijn vordering niet was opgenomen op de lijst met schulden.

3.3    Verweerder heeft klager geruime tijd de mogelijkheid geboden de declaratie te voldoen, dan wel contact op te nemen over een betalingsregeling. Ook na de mededeling dat hij toelating tot de wettelijke schuldsanering zou vragen heeft verweerder nog geruime tijd gewacht voordat door de deurwaarder maatregelen werden aangekondigd. Verweerder kan niet worden verweten dat hij daartoe is overgegaan, temeer nu de brief van de Rechtbank omtrent de aanvraag WSNP is gedateerd 8 januari 2013, terwijl klager al in juni 2012 heeft gesteld toelating van de wettelijke schuldsanering verzocht te hebben.

3.6    Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4    BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van m r. M. Boender-Radder als griffier op 9 juli 2013.

griffier                                                                         voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 10 juli 2013 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk