Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-03-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4077

Zaaknummer

R. 3986/12.120

Inhoudsindicatie

In het verzet heeft klager niets aangevoerd dat leidt tot een ander oordeel dan de voorzitter heeft gegeven.

Inhoudsindicatie

In het verzet heeft klager gesteld dat er sprake is van een onrechtmatige daad die gepleegd is door dekens, de voorzitter van de Raad en de hoofdgriffier van de Raad. De Raad overweegt dat de Raad op dat vlak, alsmede de door klager gestelde aansprakelijkstelling, geen taak heeft. Deze is voorbehouden aan de civiele rechter.

Inhoudsindicatie

Het verzet is ongegrond.

Uitspraak

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 7 juni 2012 met kenmerk K156 2011/2012 ew/sh, door de raad ontvangen op 8 juni 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 6 juli 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 11 juli 2012 aan partijen is verzonden.

1.3    Bij brief van 19 juli 2012, door de raad ontvangen op 20 juli 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 21 januari 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van:

    - de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

      de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

    - het verzetschrift van klager van 19 juli 2012.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1    Verweerder heeft een aantal klachten van klager tegen mr. B. onderzocht.

2.2    Op 15 februari 2012 heeft klager drie nieuwe klachten tegen mr. B. ingediend.

2.3    Verweerder heeft klager bij brief van 15 februari 2012 laten weten dat deze klachten niet nieuw waren en al in behandeling waren genomen door de Raad van Discipline in een verzet procedure.

2.4    Op 23 februari 2012 heeft verweerder een brief aan klager gestuurd, waarin hij onder meer aan klager laat weten dat hij meent dat de nieuwe klachten van klager tegen mr. B. niet aan de tuchtrechter behoren te worden voorgelegd, maar dat hij overeenkomstig klagers dringend verzoek deze klachtzaken ter beoordeling aan de Raad van Discipline zal doen toekomen.

2.5    Bij brief van 26 januari 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

2.6    Bij verwijzingsbeslissing van 14 maart 2012 heeft de voorzitter van de raad de zaak ex artikel 46c lid 4 van de Advocatenwet verwezen naar de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden ten einde de klacht te laten onderzoeken en af te handelen.

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2    Klager verwijt verweerder meer in het bijzonder dat verweerder klager heeft bericht van mening te zijn dat klagers klachten tegen mr. B. niet nieuw waren, maar dat deze reeds eerder zijn ingediend en reeds eerder zijn beoordeeld door de plaatsvervangend voorzitter van de raad. Voorts stelt klager dat hij de brieven van verweerder als vijandig en denigrerend heeft ervaren.

3.3    In het verzet heeft klager onder meer gesteld dat de voorzitter van de raad, net als de deken en de opvolgend deken zich schuldig gemaakt hebben aan een onrechtmatige daad, gelet op het machtsmisbruik dat men gepleegd heeft.

Klager stelt de dekens, de voorzitter van de raad en de hoofdgriffier van de raad persoonlijk aansprakelijk voor de door klager geleden schade.

4    BEOORDELING

4.1    Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de raad de

beoordeling van de voorzitter. Hetgeen klager in het verzet heeft aangevoerd is niet meer dan een uitwerking en herhaling van de eerdere klacht en dit leidt niet tot een ander oordeel dan de voorzitter heeft gegeven.

4.2    Voor de volledigheid merkt de raad op dat de raad slechts het verzet en de klacht behandelt en dat de raad niet tot taak heeft om te oordelen over een mogelijk door de dekens of de voorzitter van de raad gepleegde onrechtmatige daad. Dit zelfde geldt voor de door klager gestelde aansprakelijkstelling. De beoordeling daarvan is voorbehouden aan de civiele rechter.

5    BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. M. Aukema, R. de Haan,  H.E. Meerman, E.J. Heinrich, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 maart 2013.

griffier    voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 19 maart 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

-    de waarnemend deken van de deken van de Orde van Advocaten in het     arrondissement Rotterdam

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.