Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-01-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA3744

Zaaknummer

12-375A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de nieuwe partner van klager’s ex. Verweerder is advocaat, maar de klacht richt zich uitsluitend op handelen in de privésfeer. Klager is kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Uitspraak

Beslissing van 28 januari 2013

in de zaak 12-375A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te Amsterdam   

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 27 december 2012 met kenmerk 1313/0193, door de raad ontvangen op 28 december 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager is gehuwd geweest met verweerster. In een van de procedures in het kader van de echtscheiding is verweerster bijgestaan door mr. X als proces-advocaat. Mr. X is thans de partner van verweerster. Tegen hem heeft klager ook een klacht ingediend.

1.3 Klager en mr. X hebben elkaar op 22 september 2012 getroffen op de Gooische hockeyclub. Mr. X zou klager gedurende die ontmoeting hebben gedreigd hem "van dit terrein af te slaan" en klager op aanvallende wijze hebben benaderd.

 

2 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij haar huidige partner mr. X heeft ‘ingezet’ op een wijze waarvan zij weet dat dit eerder tot een strafaangifte en een behandelde tuchtklacht heeft geleid; verweerster wordt rancuneus laakbaar gedrag verweten.

3 VERWEER

3.1 Verweerster heeft gesteld dat de klacht jegens haar geen betrekking heeft op tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Zij was op 22 september 2012  niet als advocaat maar als moeder aanwezig op de plaats waar het treffen tussen klager en mr. X plaatsvond.

4 BEOORDELING

4.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2 Verweerster is advocaat. De verweten gedragingen van verweerster hebben, zo deze feitelijk al zouden komen vast te staan, plaatsgevonden tegen de achtergrond van de tussen partijen bestaande onmin als ex-partners. Ze spelen zich dan ook volledig af in de privésfeer.

4.3 De voorzitter stelt voorop dat privé-gedragingen van een advocaat alleen dan van tuchtrechtelijk belang geoordeeld worden wanneer er hetzij voldoende aanknopingspunten zijn met de praktijkuitoefening om dezelfde maatstaven te laten gelden, hetzij de gedraging voor een advocaat in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moet worden geacht.

4.4 Op geen enkele wijze is gebleken dat de gedragingen die klager verweerster verwijt enigerlei aanknoping hebben met de praktijkuitoefening van verweerster.

4.5 Evenmin is sprake van gedragingen van verweerster die absoluut ongeoorloofd moeten worden geacht in het licht van haar beroepsuitoefening.

4.6 Overigens heeft de deken na zijn onderzoek in correspondentie aan klager reeds de verwachting uitgesproken dat de klacht tot een conclusie als hiervoor genoemd zou leiden. Het verbaast de voorzitter dan ook ten zeerste dat klager – die nota bene deel uitmaakt van de rechterlijke macht – zijn klachten desondanks heeft gehandhaafd.

4.7 Het voorgaande betekent dat klager kennelijk niet-ontvankelijk is in zijn klacht.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart klager kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M.J.E. van den Bergh als griffier op 28 januari 2013.

griffier  voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 28 januari 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.