Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-02-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2013:YA3971
Zaaknummer
12-154
Inhoudsindicatie
Verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter op klachtonderdeel c) gegrond. Klachtonderdeel c) is gegrond. Berisping. De beslissing van den voorzitter op de klachtonderdelen a) en b) blijft ongewijzigd van kracht.
Uitspraak
Beslissing van 18 februari 2013
in de zaak 12-154
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 28 september 2012 op de klacht van:
klaagster
tegen:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 30 augustus 2012 met kenmerk K12/110, door de raad ontvangen op 31 augustus 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het voormalig arrondissement [X] de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 28 september 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 1 oktober 2012 is verzonden aan klaagster.
1.3 Bij brief van 5 oktober 2012, door de raad ontvangen op 8 oktober 2012, heeft klaagster tijdig verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 14 januari 2013 in aanwezigheid van alleen klaagster en haar dochter [..]. Verweerder heeft schriftelijk aan de raad bericht dat hij niet zou komen.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
3.2 De plaatsvervangend voorzitter heeft met betrekking tot klachtonderdeel c ten onrechte geoordeeld dat verweerder het dossier van klaagster heeft overgedragen aan mr. Van Haaren. Verweerder heeft ook geen bewijs kunnen tonen dat hij dat heeft gedaan.
4 BEOORDELING
De raad is van oordeel dat de voorzitter op basis van de beschikbare gegevens niet heeft kunnen aannemen dat verweerder heeft voldaan aan het verzoek van klaagster om het dossier over te dragen aan mr. [P]. Het enkele klaarleggen van het dossier voor mr. [P], zoals verweerder zegt te hebben gedaan, bood onvoldoende waarborg dat het dossier ook bij de geadresseerde terecht zou komen. Verweerder had daar niet mee mogen volstaan maar had er op toe moeten zien dat het dossier daadwerkelijk in handen van mr. [P] kwam. Dat hij dat heeft gedaan is de raad niet gebleken. De raad is dan ook van oordeel dat verweerder in zoverre tekort is geschoten in de overdracht van het dossier.
Gelet op het tuchtrechtelijk verleden van verweerder acht de raad oplegging van de hierna te noemen maatregel geboden.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter op klachtonderdeel c) gegrond.
- klachtonderdeel c) is gegrond.
- legt verweerder ter zake klachtonderdeel c) de maatregel van berisping op.
- de beslissing op de klachtonderdelen a) en b) blijft ongewijzigd van kracht.
Aldus gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, P.J.M.F. de Kerf, H.J.P. Robers en E.J. Verster, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 februari 2013.
griffier voorzitter