Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-03-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4144
Zaaknummer
H234-2012
Inhoudsindicatie
De voorzitter heeft op juiste gronden overwogen dat klager niet kan worden ontvangen in de klachtonderdelen 1 en 2, aangezien de voorzitter van de raad hierop reeds eerder bij onherroepelijke beslissing heeft beslist en klachten niet voor een tweede maal aan de tuchtrechter kunnen worden voorgelegd. De tuchtrechter is niet bevoegd geschillen ten aanzien van een draagkrachtberekening te beslechten. Niet gebleken is dat verweerster in haar berekeningen gegevens heeft gehanteerd die zij kon weten onjuist te zijn.
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 18 maart 2013
in de zaak H 234-2012
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van het verzet van:
A
klager
tegen:
B
verweerster
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 23 augustus 2012 met kenmerk C , door de raad ontvangen op 24 augustus 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement H, thans arrondissement OB, de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 31 augustus 2012 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de onderdelen 1 en 2 klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen en klachtonderdeel 3 als kennelijk ongegrond, welke beslissing op 4 september 2012 aan klager is verzonden.
1.3 Bij brief van 16 september 2012, door de raad ontvangen op 18 september 2012, heeft klager verzet gedaan tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 14 januari 2013 in aanwezigheid van klager en verweerster . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop
de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klager d.d.16 september 2012 .
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, uitgegaan van de vaststaande feiten zoals door de voorzitter zijn geformuleerd.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. verweerster uit het oog heeft verloren dat een regeling in der minne de voorkeur verdient boven een proces;
2. verweerster onjuiste inlichtingen heeft verstrekt in een procedure;
3. verweerster in strijd met de waarheid heeft opgegeven dat haar cliënte slechts een jaarinkomen had van € 19.440,00, terwijl zij naliet een jaaropgave van dat inkomen aan de advocaat van klager toe te sturen.
3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:
verweerster zich in de draagkrachtberekening voor haar cliënte baseert op
andere gegevens dan in die voor klager.
4 BEOORDELING
4.1 De voorzitter heeft op juiste gronden overwogen dat klager niet kan worden ontvangen in de klachtonderdelen 1 en 2, aangezien de voorzitter van de raad bij onherroepelijke beslissing van 7 december 2011 hierop reeds heeft beslist en klachten niet voor een tweede maal aan de tuchtrechter kunnen worden voorgelegd.
4.2 Het derde onderdeel van de klacht heeft betrekking op de wijze waarop verweerster is gekomen tot de draagkrachtberekening van haar cliënte. Verweerster trad op voor de ex-echtgenote van klager. Het was haar taak de belangen van haar cliënte te behartigen. Het stond verweerster vrij om een draagkrachtberekening op te stellen aan de hand van de door haar cliënte verstrekte gegevens. De tuchtrechter is niet bevoegd geschillen ten aanzien van een draagkrachtberekening te beslechten. Niet is gebleken dat verweerster in haar berekeningen gegevens heeft gehanteerd die zij kon weten onjuist te zijn.
4.3 De tuchtrechter beoordeelt uitsluitend of de betreffende advocaat zich heeft gedragen binnen grenzen van de vrijheid die hem als advocaat van de wederpartij toekwam. Die grenzen kunnen zijn overschreden wanneer de advocaat in een procedure of in onderhandelingen tussen partijen gegevens als feiten heeft gepresenteerd waarvan zij wist of behoorde te weten dat deze onjuist waren. Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting is verhandeld, is niet gebleken dat verweerster dat gedaan heeft.
4.4 De raad verenigt zich op grond van het bovenstaande met de beslissing van de voorzitter en zal het verzet als ongegrond afwijzen.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond
Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen , voorzitter, mrs. A.L.W.G. Houtakkers, E.P.C.M. Teeuwen, P.A.M. van Hoef en L.W.M. Caudri , leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van18 maart 2013 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 19 maart 2013
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.