Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-07-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:39

Zaaknummer

13-183A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond.  Vrijheid van handelen.

Uitspraak

Beslissing van 23 juli 2013

in de zaak 13-183A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 4 juli 2013 met kenmerk 4013-0517, door de raad ontvangen op 5 juli 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager heeft van mei 2005 tot september/oktober 2009 een affectieve relatie gehad met de cliënte van verweerder. Uit deze relatie is op 22 oktober 2006 een dochter geboren. De hoofdverblijfsplaats van de dochter is bij de cliënte van verweerder.

1.3 Klager en de cliënte van verweerder oefenen gezamenlijk het gezag uit over hun dochter. Nadat de relatie van partijen was verbroken hebben zij vanaf 2009 geprocedeerd over onder meer de inhoud van de omgangsregeling van klager met zijn dochter. Verweerder heeft de zaak overgenomen van een voorgaande advocaat.

1.4 De cliënte van verweerder is eveneens advocaat.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a) nodeloos procedures aanhangig maakt;

b) gerechtelijke beschikking frustreert en minachting heeft voor de gerechtelijke colleges;

c) feiten verdraait en informatie achterhoudt en verdraait;

d) klager zonder onderbouwing heeft beticht van het niet nakomen van beschikkingen;

e) het gerechtshof bewust heeft misleid door gefingeerde misslagen in te brengen;

f) klager financieel en emotioneel ondermijnt door de verschillende procedures;

g) vertrouwelijke informatie uit de klachtprocedure heeft ingebracht in de bodemprocedure.

3 BEOORDELING

3.1 Blijkens de stukken van het dossier is de klacht niet alleen gericht tegen verweerder als advocaat van de wederpartij, maar ook tegen de cliënte van verweerder, die eveneens advocaat is. Naar de voorzitter begrijpt heeft klager ook een klacht jegens de cliënte van verweerder ingediend. Voor zover de klachtonderdelen derhalve zien op het handelen van de cliënte van verweerder is klager kennelijk niet ontvankelijk.

3.2 Nu de klacht is gericht tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goed dunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden als de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt, zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op die juistheid van het feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

3.3 De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke beoordeling. De klachtonderdelen zien allen op de bijstand die verweerder zijn cliënte heeft verleend in het kader van de tussen klager en zijn ex bestaande geschillen over de omgangsregeling met zijn dochter. Uit de stukken van het dossier blijkt dat de verhouding tussen klager en zijn ex zeer ernstig verstoord is. Voorts blijkt dat partijen zeer uiteenlopende standpunten innemen met betrekking tot de omgangsregeling. Met inachtneming van de hiervoor onder 3.2 genoemde maatstaf, is het de primaire taak van verweerder om de belangen van zijn cliënte zo goed mogelijk te behartigen en om partijdig te zijn. Uit de stukken van het dossier blijkt dat verweerder namens zijn cliënte stellingen heeft ingenomen en standpunten heeft verdedigd, zonder dat hij daarbij naar het oordeel van de voorzitter de belangen van klager nodeloos en op ontoelaatbare wijze heeft geschaad. Het enkele feit dat de cliënte van verweerder diverse procedures over de omgang heeft geëntameerd, is daartoe onvoldoende. Evenmin is komen vast te staan dat verweerder feiten zou hebben verdraaid en informatie zou hebben achtergehouden of verdraaid. Nu ook overigens niet is gebleken dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, is de klacht kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th. S. Röell, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. A. Lof als griffier op 23 juli 2013.

griffier  voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 25 juli 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.