Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-11-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:156

Zaaknummer

12-07a

Inhoudsindicatie

verzet tegen voorzittersbeslissing, waarin klacht tegen voormalig deken dat hij klaagster, die zelf advocaat is,  onheus had bejegend en onder druk had gezet is afgewezen, is ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 25 november 2013

in de zaak 12-07a

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 22 mei 2013 op de klacht van:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

klaagster

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats], in zijn hoedanigheid van deken van het voormalig arrondissement Almelo

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 22 april 2013, met kenmerk 2013 KNN 058a, door de raad ontvangen op 23 april 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 22 mei 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht  kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 22 mei 2013 is verzonden aan klaagster.

1.3 Bij brief van 4 juni 2013, door de raad per fax ontvangen op 4 juni 2013 en per post op 6 juni 2013, heeft klaagster tijdig verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 30 september 2013 in aanwezigheid verweerder. Klaagster is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten opgesomd in punt 1.1, 1.2 en in punt 1.4 tot en met 1.12 en voor de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

2.2 Klaagster heeft in haar verzetschrift terecht opgemerkt dat de voorzitter in punt 1.3 de feiten niet correct heeft weergegeven. De kantonrechter te Zwolle heeft bij beschikking d.d. 29 november 2004 niet het ontbindingsverzoek van mevrouw W. maar het ontbindingsverzoek van de werkgeefster van mevrouw W. gericht tegen mevrouw W. afgewezen. Daarbij is de werkgeefster van mevrouw W. in de kosten van de procedure veroordeeld. Klaagster heeft mevrouw W. als gemachtigde bijgestaan in die procedure.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2 Klaagster verweert zich tegen de vaststelling door de voorzitter dat zij de termijn die de voormalig werkgeefster van mevrouw W. had verbonden aan een aanbod voor een regeling heeft laten verlopen. Klaagster stelt dat de voorzitter ten onrechte heeft vermeld dat zij (klaagster) mevrouw W. vierenhalf jaar na beëindiging van de rechtsbijstand nog een niet onderbouwde declaratie heeft verzonden. Tot slot verweert klaagster zich tegen de vaststelling van de voorzitter dat verweerder geen aanwijsbare bemoeienis heeft gehad met de begrotingsprocedure en stelt zij nogmaals dat verweerder haar wel degelijk geïntimideerd en bedreigd heeft. Klaagster is van oordeel dat het verzet en haar klachten gegrond dienen te worden verklaard. 

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Het feit dat de voorzitter in punt 1.3 van zijn beslissing een vergissing heeft gemaakt bij het vaststellen van de feiten maakt dat niet anders. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. G.R.M. van den Assum, A.D.G. Bakker, J.R.O. Dantuma en E.J. Verster, leden, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 november 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 25 november 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep worden ingesteld.