Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-07-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:91

Zaaknummer

R. 4268/13.175a

Inhoudsindicatie

Tuchtrechtelijk is er geen aanleiding om de betekening van het arrest op verzoek van (onder meer) verweerster aan klagers als klachtwaardig handelen te kwalificeren. Indien klagers menen dat aan het arrest van het gerechtshof gebreken kleven en daar tegen op willen komen, dienen zij de wegen die het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering daartoe biedt te volgen.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 9 juli 2013, door de Raad ontvangen op 10 juli 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1    Tussen klagers als appellanten en onder meer verweerster als geïntimeerde, is een tweetal arresten gewezen op 28 mei 2013 door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. In één van de twee arresten zijn klagers in het ongelijk gesteld.

1.2    Bij faxbrief van 14 juni 2013 hebben klagers een klacht ingediend tegen verweerster bij de deken.

 

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijten klagers verweerster dat zij zich schuldig maakt aan “machtsmisbruik en misleiding, ontleend aan het arrest van 28 mei 2013 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch”.

 

3.    BEOORDELING

3.1    In deze zaak ziet de klacht rechtstreeks op een civiel geschil tussen partijen, waarbij voor de tuchtrechter geen rol is weggelegd.

3.2    Indien klagers menen dat aan het arrest van 28 mei 2013 gebreken kleven en daar tegen op willen komen, dienen zij de wegen die het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering daartoe biedt te volgen, waaronder zonodig een executiegeschil. Tuchtrechtelijk is er geen aanleiding om de betekening van het arrest op verzoek van (onder meer) verweerster aan klagers als klachtwaardig handelen te kwalificeren.

3.3    Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4    BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 24 juli 2013.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 25 juli 2013 per aangetekende post verzonden aan:

-    klagers

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.