Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-11-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2013:194
Zaaknummer
13-101
Inhoudsindicatie
overleggen van een vertrouwelijke email van wederpartij gericht aan zijn advocaat in procedure door de advocaat van de wederpartij; belang wederpartij geschonden nu van een belang van de cliënt van advocaat niets is gebleken. Verzet gegrond verklaard
Uitspraak
Beslissing van 18 november 2013
in de zaak 13-101
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 13 mei 2013 op de klacht van:
de heer M
klager
tegen:
mr. R
advocaat te Utrecht
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 17 april 2013 met kenmerk 1213-0001, door de raad ontvangen op 18 april 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 13 mei 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 13 mei 2013 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 22 mei 2013 door de raad ontvangen op 22 mei 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 september 2013 in aanwezigheid van klager. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 22 mei 2013.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.
2.2 De klacht zoals weergegeven door de voorzitter behelst dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld
(a) door computervredebreuk te plegen dan wel hier medewerking aan te verlenen en
(b) door in een echtscheidingsprocedure bij akte een kopie van een e-mail van klager aan zijn advocaat over te leggen terwijl deze e-mail, gezien de wijze van beveiliging van het e-mail verkeer van verweerder, alleen op onrechtmatige wijze kan zijn verkregen.
3 VERZET
De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat niet is bestreden door verweerder dat de e-mail die verweerder in procedure heeft overgelegd een persoonlijk en vertrouwelijk karakter had, waarvan het vertrouwelijk karakter, ook gezien de adressering en disclaimer, voor verweerder kenbaar moet zijn geweest. De vrijheid van een advocaat om het belang van zijn cliënt te handelen gaat niet zover dat deze de mogelijkheid biedt tot het prijsgeven van vertrouwelijke informatie tussen de advocaat van de wederpartij en de wederpartij, terwijl bekend is dat deze informatie op onrechtmatige wijze is verkregen. Dit levert niet alleen een strafbaar feit op maar ook tuchtrechtelijk laakbaar handelen.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling terecht heeft geoordeeld dat er onvoldoende feiten en omstandigheden aannemelijk zijn gemaakt om tot het oordeel te kunnen komen dat verweerder zich aan computervredebreuk of het verlenen van medewerking daaraan, schuldig heeft gemaakt. Dit betekent dat het verzet voor zover het zich richt tegen de beslissing op klachtonderdeel (a) ongegrond is.
4.2 Mede gelet op het verzetschrift van 22 mei 2013 vat de raad, anders dan de voorzitter, klachtonderdeel (b) zo op dat dit onderdeel van de klacht niet alleen ziet op de stelling dat sprake zou zijn geweest van (overleggen van het resultaat van) computervredebreuk maar ook dat wordt geklaagd over het feit dat verweerder een email van klager, gericht aan zijn advocaat, in procedure heeft overgelegd, wetende dat het ging om een email met een vertrouwelijk karakter. Dit betekent dat het verzet tegen de beslissing in zoverre gegrond is en de klacht inhoudelijk wordt beoordeeld. De raad merkt daarbij op dat uit de reactie d.d. 19 maart 2013 van verweerder wordt afgeleid dat deze de klacht ook aldus heeft begrepen.
4.3 Met de voorzitter is de raad van oordeel dat aan verweerder in beginsel een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen, en dat hij zich door die belangen in beginsel mag laten leiden. Dat is slechts anders als hij in dat perspectief de zaken afgezet tegen de belangen van de wederpartij onnodig of onredelijk belastend of gecompliceerd maakt of anderszins wezenlijk tekort doet aan die belangen.
4.4 De raad is van oordeel dat verweerder niet zomaar tot overleggen van het email bericht had mogen overgaan, wetende dat het hier ging om een bericht tussen de wederpartij van zijn cliënt en zijn advocaat met een kenbaar vertrouwelijk karakter. De raad kan zich voorstellen dat er omstandigheden zijn waarin het belang van de cliënt het bepaaldelijk kan vorderen dat dergelijke vertrouwelijke e-mails wel – ook in een procedure- kunnen worden overgelegd, en – gelet op de brief met bijlagen van verweerder van 19 maart 2013 - ook dat deze omstandigheden zich in de voorliggende situatie kunnen hebben voorgedaan. Doordat verweerder niet ter zitting is verschenen heeft de raad echter niet kunnen vaststellen of deze omstandigheden er zijn geweest zodat daarvan niet kan worden uitgegaan. Ook blijkt niet dat de “koninklijke weg” van overleg met de confrère en/of de deken is gevolgd dan wel dat er reden was daarvan af te zien. Dit betekent dat het er voor moet worden gehouden dat verweerder niet tot overleggen van het e-mail bericht had mogen overgaan, wetende dat het hier ging om een bericht tussen de wederpartij van zijn cliënt en zijn advocaat met een kenbaar vertrouwelijk karakter
4.5 Dit zo zijnde is de conclusie dat klachtonderdeel (b) gegrond is.
5. MAATREGEL
De raad legt de maatregel van een enkele waarschuwing op.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ter zake klachtonderdeel (a) ongegrond
- verklaart het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ter zake klachtonderdeel (b) gegrond
- verklaart klachtonderdeel (b) gegrond
- legt de maatregel van een enkele waarschuwing op.
Aldus gewezen door mr. drs. M.J. Grapperhaus, voorzitter, mrs. F.A.M. Knüppe, C.J. Lunenberg-Demenint, P.J.F.M. de Kerf en G.R.M. van den Assum, leden, bijgestaan door mr. P.H. Burger als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 november 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 20 november 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
en per gewone post aan:
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.