Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-06-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:40

Zaaknummer

R. 4196/13.103

Inhoudsindicatie

Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat verweerster niet de zorg heeft betracht die jegens de cliënte in acht dient te worden genomen, althans dat verweerster heeft gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt.  

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de griffier van het Hof van Discipline van 22 mei 2013 door de raad ontvangen op 23 mei 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1    Een advocaat verbonden aan en werkzaam bij het kantoor van verweerster, mr. K., heeft klaagster bijgestaan in een aantal ondernemingsrechtelijk procedures, waaronder een schadestaatprocedure.

1.2    In voornoemde schadestaatprocedure heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden op 26 maart 2009, waarvan proces-verbaal is opgemaakt op 31 maart 2009. In dit proces-verbaal is opgenomen dat mr. K. namens klaagster een brief aan de rechtbank diende te zenden vóór 16 mei 2009.

1.3    Mr. K. heeft dit niet gedaan. Klaagster is in de procedure in het ongelijk gesteld.

1.4    Bij brief van 17 augustus 2012 heeft klaagster verweerster een brief doen toekomen, waarin klaagster van verweerster een bedrag ad € 89.890,40 te vermeerderen met BTW vordert, op grond van nalatig handelen van mr. K.

1.5    Bij brief van 3 september 2012 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerster bij de deken.

1.6    Bij brief van 5 september 2012 heeft verweerster de gestelde vordering van klaagster gemotiveerd betwist.

 

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerster dat zij zich in stilzwijgen heeft gehuld naar aanleiding van door klaagster gestelde vragen omtrent de door mr. K. verrichte dienstverlening.

 

3.    BEOORDELING

3.1    Uit de stukken volgt dat verweerster eerst door klaagster is aangeschreven bij brief van 17 augustus 2012. Verweerster heeft op die brief gemotiveerd gereageerd bij brief van 5 september 2012. Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat verweerster niet de zorg heeft betracht die jegens de cliënte in acht dient te worden genomen, althans dat verweerster heeft gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt.

3.4    Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4    BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 21 juni 2013

 

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 24 juni 2013 per aangetekende post verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klaagster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.