Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:305

Zaaknummer

6702

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrondverklaring klacht van wederpartij over executie.

Uitspraak

Beslissing van 2 december 2013

in de zaak 6702

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 14 januari 2013, onder nummer 12-172, aan partijen toegezonden op 16 januari 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als YA3831.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 12 februari 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerster;

- de brief van klager d.d. 4 april 2013;

- de brief van klager d.d. 10 juni 2013;

- de brief van verweerster d.d. 24 september 2013.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 4 oktober 2013, waar klager en verweerster, samen met haar gemachtigde zijn verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) Verweerster ter zake een geschil over de uitvoering van een in een proces-verbaal d.d. 18 juni 2009 vastgestelde schikking de deurwaarder opdracht heeft gegeven tot het leggen van executoriaal beslag en het vervolgen van de executie voor bedragen die niet zijn ter herleiden tot de schikking;

b) Op vragen om opheldering van de berekening van het bedrag waarvoor executoriaal beslag is gelegd, behoudens een reactie van 12 oktober 2011, geen inhoudelijk antwoord heeft gegeven.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 14 januari 2013, gewezen onder nummer 12-172.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. J.P. Balkema, C.A.M.J. Raymakers, W.J. van Andel en H.J. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2013.