Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-04-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:YA4227

Zaaknummer

13-92

Inhoudsindicatie

Klacht over de wijze waarop de advocaat de belangen van zijn cliënte heeft behartigd is kennelijk ongegrond.

Inhoudsindicatie

De advocaat heeft de informatie die zijn cliënt hem heeft verstrekt mogen aanvoeren.

Uitspraak

Beslissing van 29 april 2013

in de zaak 13-92

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

advocaat te [X]

De voorzitter van de raad van discipline heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden Nederland van 3 april 2013 met kenmerk RvT 1213-9513/LB/sd, door de raad ontvangen op 4 april 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager heeft op [….] 2012 na ± 9 jaar een klacht over de behandeling van zijn zoon door de kinderarts ingediend bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven. Verweerder heeft als advocaat de kinderarts bijgestaan bij het Regionaal Tuchtcollege.

1.3 De klacht van klager bij het Regionaal Tuchtcollege houdt in dat hij als vader door de kinderarts willens en wetens is buitengesloten bij de geneeskundige behandeling van zijn zoon, dat hij niet door de kinderarts is geïnformeerd en dat hem niet om toestemming voor de uitvoering van de behandeling is gevraagd.

1.4 De mondelinge behandeling van de klacht bij het Regionaal Tuchtcollege heeft op [….] 2012 plaatsgevonden. Verweerder heeft zowel de door hem tijdens deze mondelinge behandeling voorgedragen pleitnota als het proces-verbaal van de mondelinge behandeling overgelegd in het kader van de tegen hem ingediende klacht. Van de mondelinge behandeling, die op [….] 2012 heeft plaatsgevonden, is volgens klager een geluidsopname gemaakt. Klager heeft een machtiging aan de orde en de raad van discipline verstrekt om deze geluidsopname op te vragen.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) misbruik heeft gemaakt van “onwettig” verkregen informatie,

b) een contactverbod van 10 jaar geleden jegens klager heeft gebruikt,

c) klager hierdoor valselijk heeft beschuldigd van strafbare feiten.

2.2 Ter toelichting op zijn klacht heeft klager aangevoerd dat het contactverbod niet van belang was voor de door hem tegen de arts ingediende klacht. Dat verweerder het contactverbod noemt heeft hem onterecht onnodig schade berokkend.

3 VERWEER

3.1 Verweerder betwist dat hij zich in woord en/of geschrift beschuldigend over klager heeft uitgelaten. Zulks blijkt ook uit het door hem overgelegde proces-verbaal van de mondelinge behandeling, die op [….] 2012 bij het Regionaal Tuchtcollege heeft plaatsgevonden.

3.2 Hij heeft het door hem gevoerde verweer gebaseerd op feitelijke gegevens, die zijn ontleend aan het medisch dossier. Het belang van zijn cliënte bij een adequate verdediging tegen de klacht van klager bracht met zich mee dat deze feiten naar voren werden gebracht. Hij heeft mogen afgaan op de juistheid van het door zijn cliënte aangeleverde feitenmateriaal, waaronder het medisch dossier.

3.3 Van ‘onwettig’ verkregen informatie is geen sprake.

4 BEOORDELING

4.1 Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

4.2 De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerder als advocaat van klagers tegenpartij. Voorop staat dat ook naar vaste rechtspraak van het hof van discipline bij de beoordeling van een klacht over het optreden van een advocaat van de tegenpartij van de klager ervan moet worden uitgegaan, dat die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënte te behartigen op de wijze, die hem - in overleg met zijn cliënte - passend voor komt. De wederpartij zal zich slechts in uitzonderlijke gevallen over de wijze van belangenbehartiging kunnen beklagen. Voor de tuchtrechter staat daarbij de wijze waarop de advocaat de zaak behandelt slechts ter beoordeling voor zover de advocaat zich bij die behandeling jegens de wederpartij heeft schuldig gemaakt aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Daarvan is de voorzitter niet gebleken.

4.3 De voorzitter begrijpt de klacht van klager aldus dat hij van mening is dat verweerder hem beschuldigt van feiten die niet zijn komen vast te staan en dat deze feiten niet relevant waren voor de beoordeling van de door hem tegen de kinderarts ingediende klacht.

4.4 De klacht van klager is gebaseerd op de foutieve veronderstelling dat verweerder slechts feiten – indien deze een beschuldiging aan het adres van klager inhouden – zou mogen aanvoeren indien hij daarvoor door de strafrechter is veroordeeld. Verweerder heeft er vanuit mogen gaan dat de door zijn cliënte aan hem verstrekte informatie, zoals die blijkt uit het medisch dossier, juist was en deze informatie mogen aanvoeren bij de verdediging van zijn cliënte tegen de klacht van klager.

4.5 Klager heeft zijn verwijt dat verweerder misbruik heeft gemaakt van ‘onwettig’ verkregen informatie aldus geconcretiseerd dat verweerder heeft gesteld dat er sprake was van een contactverbod. In de pleitnota van verweerder komt het contactverbod niet aan de orde. Blijkens het proces-verbaal van de mondelinge behandeling heeft klager zelf het contactverbod genoemd terwijl verweerder het niet heeft genoemd. Daarom mist dit verwijt feitelijke grondslag.

4.6 Verweerder heeft het proces-verbaal van de mondelinge behandeling die op [….] 2012 bij het Regionaal Tuchtcollege heeft plaatsgevonden overgelegd. Klager heeft niet aangevoerd dat het verhandelde ter zitting in dit proces-verbaal niet correct is weergegeven. Reeds daarom is de voorzitter van oordeel dat er geen aanleiding bestaat de geluidsopname van de mondelinge behandeling op te vragen.

4.7 Het voorgaande brengt met zich mee dat de klacht van klager kennelijk ongegrond is.

BESLISSING

De klacht van klager is kennelijk ongegrond

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, met bijstand van mr. A. Huber als griffier op 29 april 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 29 april 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten