Rechtspraak
Uitspraakdatum
24-06-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:4
Zaaknummer
13-034A
Inhoudsindicatie
"Verzetzaak. Klacht tegen eigen advocaat over de advisering over medewerking aan onderzoek van Pieter Baan Centrum en het achterhouden van stikken. Verzet is ongegrond."
Uitspraak
Beslissing van 24 juni 2013
in de zaak 13-034A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 7 maart 2013 op de klacht van:
de heer
klager
tegen:
mr.
advocaat te Amsterdam
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 5 februari 2013 met kenmerk 1313-0443, door de raad ontvangen op 6 februari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 7 maart 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 7 maart 2013 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 9 maart 2013 door de raad ontvangen op 13 maart 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 april 2013 in aanwezigheid van verweerster.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 9 maart 2013 en de aanvullende brieven van klager van 26 maart 2013 en 10 april 2013.
2 FEITEN
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden het volgende in.
3.2 De inhoud van de beslissing van de voorzitter is onjuist. Klager had vanaf het begin niet met het Pieter Baan Centrum moeten praten, omdat zij liegen. Op pagina 3 van de brief van de deken aan de raad staat ten onrechte dat klager zou hebben gezegd dat ze bij het Pieter Baan Centrum ruzie zoeken.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. H.C.M.J. Karskens, R. Lonterman, M. Pannevis, J.J. Trap, leden, bijgestaan door mr. A.C. Beijering-Beck als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 juni 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 24 juni 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.