Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-08-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:70

Zaaknummer

13-052NH

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Kwaliteit van dienstverlening. Beleidsvrijheid. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 26 augustus 2013

in de zaak 13-052NH   

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 21 maart 2013 op de klacht van:

Mevrouw

de heer

klagers

tegen:

mr.

advocaat te

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 18 februari 2013 met kenmerk td/md/602, door de raad ontvangen op 19 februari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 21 maart 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 22 maart 2013 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 29 maart 2013, door de raad ontvangen op 2 april 2013, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 25 juni 2013 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- het verzetschrift van klagers d.d. 29 maart 2013.

 

2 FEITEN

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a) klagers te weinig tijd heeft gegund om een nieuwe advocaat te vinden nadat hij had geweigerd om namens hen in hoger beroep te gaan;

b) heeft nagelaten belangrijke informatie bij diverse instanties, waaronder het door de wederpartij ingediende WOZ-bezwaarschrift bij de gemeente, op te vragen;

c) met betrekking tot het aanvaarden van de opdrachten in het burengeschil op het laatste moment met een aanvullende eis kwam, die bovendien inhield dat klagers een blanco cheque voor verweerders declaraties zouden moeten tekenen.

3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a) de voorzitter heeft nagelaten om de aan het advies van verweerder om niet in hoger beroep te gaan ten grondslag liggende motivering te behandelen. Ook de mogelijke fouten die door verweerder zijn begaan bij zijn adviezen ten aanzien van een juridische procedure inzake mogelijke blootstelling aan asbest zijn onbehandeld gebleven.

b) klagers benadrukken dat zij lange tijd vertrouwen hebben gehouden in het optreden van verweerder. Klagers beroepen zich op de wettelijke verjaringstermijn van vijf jaar. Tenslotte stellen klagers zich op het standpunt dat verweerder hen onvoldoende heeft voorgelicht.

4 BEOORDELING

4.1 Bij gelegenheid van de behandeling van het verzetschrift heeft klager sub 2 namens klager kenbaar gemaakt van oordeel te zijn dat hun belang bij toetsing van het optreden van verweerder door de tuchtrechter dient te prevaleren boven het belang van verweerder dat hij ter wille van de rechtszekerheid er vanuit moet kunnen gaan dat zijn optreden na verloop van een redelijke termijn niet meer tuchtrechtelijk ter discussie kan worden gesteld. Het belang van klagers kan evenwel niet gelijk worden gesteld met het maatschappelijk belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter kan worden getoetst. Evenmin kunnen klagers een beroep doen op de wettelijke verjaringstermijn, nu de redelijke termijn in het tuchtrecht niet gelijk kan worden gesteld aan de civielrechtelijke termijn van verjaring. Klagers hebben nog steeds niet kunnen aantonen dat zij voor het tijdsbeloop andere redenen hebben die zo zwaarwegend zijn dat zij boven het eerder genoemd belang van verweerder bij rechtszekerheid gaan.

4.2 Het verzet moet dan ook ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. L.D.H. Hamer,

H.C.M.J. Karskens, R. Lonterman, S. Wieberdink, leden, bijgestaan door

mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 augustus 2013.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 26 augustus 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klagers

en per gewone post aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.