Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-11-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:330

Zaaknummer

6766

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrondverklaring. Klacht over kwaliteit van de dienstverlening en handelen bij cq na terugtrekking als advocaat.

Uitspraak

Beslissing van 18 november 2013

in de zaak 6766

 

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

‘s-Gravenhage (verder: de raad) van 18 maart 2013, onder nummer R.3802/11.204, aan partijen toegezonden op 20 maart 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerder, ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als YA4080.

 

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 18 april 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 20 september 2013, waar verweerder is verschenen.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij:

a. klager niet alle stukken uit het dossier (retour) gezonden heeft en daarmee de zaak van klager heeft vertraagd;

b. klager niet al zijn persoonlijke spullen heeft teruggegeven, meer in het bijzonder de dichtbundel van klager en een zogenaamde “vrijbrief”;

c. nalatig, onzorgvuldig en onpartijdig is geweest ten opzichte van klager en klager onheus heeft behandeld. Klager verwijst daarbij naar het hem onbekend zijn van het uitstellen van de zitting van 4 oktober 2010. Tevens is het aan verweerder te wijten dat de zaken van klager uiteindelijk meervoudig behandeld zijn.

3.3 klager verzoekt verweerder voorts te veroordelen om schadevergoeding aan klager te betalen.

 

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

 

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

5.3. Voor zover klager heeft beoogd in hoger beroep nieuwe klachten in te dienen, is hij daarin niet-ontvankelijk, nu in hoger beroep geen nieuwe klachten ter beoordeling aan het hof kunnen worden voorgelegd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Gravenhage van 18 maart 2013, gewezen onder nummer R. 3802/11.204.

 

 

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. W.M. Poelmann, P.T. Gründemann, A.J.M.E. Arpeau, G.J. Niezink, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Hendrix, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2013.