Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-02-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:YA3977

Zaaknummer

13-35

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing, klager verwijt eigen advocaat in arbeidszaak dat advocaat gelden voor hem heeft ontvangen die hij niet heeft doorbetaald aan klager. Klager heeft zijn verwijten op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. De lezing van de feiten van verweerder stemt overeen met de overgelegde bankafschriften en loonstroken. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 6 februari 2013

in de zaak 13-35

naar aanleiding van de klacht van:

[klager]

[adres]

klager

tegen:

mr.[naam]

advocaat te [plaats]

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 28 januari 2013 met kenmerk 5512, door de raad ontvangen op 29 januari 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerder heeft klager op grond van verschillende toevoegingen bijgestaan in een geschil tussen klager en diens werkgever. Klager is op 29 juni 2009 op staande voet ontslagen door zijn werkgever, nadat hij zich op 26 november 2008 had ziekgemeld. Verweerder heeft namens klager daarop een kort geding aangespannen over de nietigheid van het gegeven ontslag, waarin loondoorbetaling werd gevorderd. Verweerder heeft klager verder bijgestaan in een door de werkgever van klager gestarte procedure over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De vordering in kort geding is toegewezen. Het ontbindingsverzoek is afgewezen. Toen (verdere) loonbetaling uitbleef heeft verweerder namens klager wederom een kortgedingprocedure gevoerd tegen de werkgever, wederom met positief resultaat. Vervolgens heeft verweerder klager bijgestaan in de onderhandelingen over een vaststellingsovereenkomst, die uiteindelijk in 2011 is overeengekomen. Daarbij is aan klager een ontbindingsvergoeding van 3 maanden toegekend.

1.3 De werkgever van klager is bij het eerste kortgedingvonnis veroordeeld om het loon of ziekengeld aan klager te betalen over de periode vanaf mei 2009, te vermeerderen met vakantiebijslag, wettelijke verhoging en wettelijke rente. De proceskostenvergoeding diende aan de griffier betaald te worden. Op grond van het tweede kortgedingvonnis was de werkgever van klager gehouden het loon of ziekengeld over de maanden januari, februari en maart 2010 te voldoen, eveneens vermeerderd met wettelijke verhoging en wettelijke rente (met uitzondering van het loon over maart 2010). De proceskosten dienden weer aan de griffier voldaan te worden.

1.4 Bij brief ongedateerde brief, ontvangen door de deken op 19 juni 2012, heeft klager een klacht tegen verweerder ingediend.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder geld dat hij ten  behoeve van klager heeft ontvangen van de deurwaarder niet aan klager zou hebben doorbetaald.

3 BEOORDELING

3.1 Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

3.2 Klager betoogt dat verweerder gelden van de deurwaarder heeft ontvangen, namelijk een bedrag van ca. € 7.000,00, die hij vervolgens niet heeft doorbetaald aan klager.

3.3. Verweerder ontkent dat hij een bedrag heeft ontvangen van de deurwaarder. De bedragen waarop klager aanspraak kon maken zijn door de werkgever, nadat deze hiertoe door de deurwaarder gesommeerd was, rechtstreeks aan klager betaald. Dat blijkt ook uit de door klager en verweerder overgelegde loonstroken en de bankafschriften van de bankrekening van klager. Dat klager in totaal geen ca. € 7.000,00 heeft gekregen van zijn werkgever klopt ook. Dat komt omdat de deurwaarder, namens klager aanspraak heeft gemaakt op betaling van een bruto bedrag en de werkgever natuurlijk een netto bedrag heeft overgemaakt. Verweerder heeft noch van de werkgever van klager noch van de deurwaarder bedragen ontvangen voor de proceskosten. Die zijn aan de griffier betaald.

3.4. De voorzitter constateert dat het standpunt van verweerder strookt met de door beide partijen overgelegde bankafschriften en loonstroken en de door verweerder overgelegde vonnissen. Het standpunt van klager, dat verweerder nog meer of andere bedragen zou hebben ontvangen van de deurwaarder en dat die bedragen niet zouden zijn doorbetaald, wordt niet onderbouwd met stukken. Dat daarvan sprake zou zijn blijkt nergens uit. Ook niet uit de door klager overgelegde (gedeeltelijke) correspondentie van de deurwaarder, waar klager naar verwijst.

3.5. De klacht mist dus iedere feitelijke grondslag en is kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De klacht wordt afgewezen.

Aldus gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 6 februari 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 6 februari 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten