Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-01-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA3737

Zaaknummer

12-234A

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Klacht tegen advocaat wederpartij vanwege uitlatingen van die advocaat over klager. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 23 januari 2013

in de zaak 12-234A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 24 augustus 2012 op de klacht van:

de heer

gemachtigde: mr.

AMSTERDAM

klager

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te Amsterdam

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 24 juli 2012 met kenmerk GK/KdB/pdj; 1112-643, door de raad ontvangen op 26 juli 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 24 augustus 2012 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad (hierna: “de voorzitter”) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 30 augustus 2012 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 13 september 2012, door de raad ontvangen op diezelfde dag, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 7 november 2012 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 13 september 2012.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

2.2 Bij brief van 30 maart 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter heeft miskend dat verweerster zich wel degelijk onnodig grievend over klager heeft uitgelaten en de grenzen van haar vrijheid als advocaat heeft overschreden. Volgens klager heeft de voorzitter ten onrechte gewicht toegekend aan de stukken waarop verweerster zich heeft beroepen in het geschil dat hij met zijn ex-partner heeft omtrent een omgangsregeling met zijn kinderen. Zonder dat dit een redelijk doel diende heeft verweerster feiten geponeerd waarvan zij wist of redelijkerwijs kon weten dat zij in strijd met de waarheid zijn. De voorzitter had om die reden de klacht in al zijn onderdelen gegrond moeten verklaren.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. A.G. van Marwijk Kooy, M. Pannevis, J.J. Trap en M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door

mr. S.H. van den Ende als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van

23 januari 2013.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 23 januari 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.