Rechtspraak
Uitspraakdatum
31-01-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2013:6
Zaaknummer
13-11
Inhoudsindicatie
Verweerster handelde niet tuchtrechtelijk verwijtbaar door aan een derde, niet zijnde een advocaat, die namens klaagster contact met verweerster opnam, het telefoonnummer van klaagster te vragen. Klacht voor het overige met onvoldoende feiten onderbouwd.
Uitspraak
Beslissing van 31 januari 2013
in de zaak 13-11
naar aanleiding van de klacht van:
drs. M.
wonende te
klaagster
tegen:
mr. S.
advocaat te[….]
verweerster
De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 9 januari 2013 met kenmerk 4212, door de raad ontvangen op 10 januari 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Verweerster treedt op voor de Coöperatieve Rabobank U.A. (hierna: de bank) in een geschil met klaagster over de huur, kosten en inhoud van een bankkluis. Het belang van de bank is beperkt. De bank stelt een bedrag van € 744,58 van klaagster te vorderen te hebben. Verweerster heeft klaagster bij brief van 16 mei 2012 een voorstel gedaan, dat is herhaald bij brieven van 5 juni, 31 juli en 30 augustus 2012. De communicatie tussen klaagster en verweerster is bemoeilijkt doordat klaagster in Duitsland woont, waardoor de correspondentie van klaagster en verweerster niet op elkaar aansluit. Klaagster heeft geen e-mailadres, telefoonnummer of faxnummer aan verweerster kenbaar gemaakt.
1.3 Omstreeks 12 september 2012 heeft een redactrice, mevrouw L., van het consumentenprogramma “Kanniewaarzijn” telefonisch contact opgenomen met de afdeling externe communicatie van Rabobank Nederland over de kwestie. Op 17 september heeft verweerster mevrouw L. telefonisch gesproken en haar visie op de kwestie uiteen gezet. Zij heeft naar voren gebracht de kwestie telefonisch met klaagster te willen bespreken. Verweerster heeft gevraagd of zij over het telefoonnummer van klaagster kon komen te beschikken, al dan niet via mevrouw L. Deze beschikte over het telefoonnummer, maar wilde eerst met klaagster overleggen.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster:
a) heeft geprobeerd het telefoonnummer van klaagster te ontfutselen aan een journalist;
b) diverse onwaarheden geventileerd heeft.
3 BEOORDELING
3.1 Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.
3.2 Klachtonderdeel a.
Verweerster heeft mevrouw L., tot wie klaagster zich had gewend, verzocht het telefoonnummer van klaagster ter beschikking te stellen, zodat op een meer adequate manier dan voorheen kon worden onderzocht of het geschil dat klaagster met de bank heeft kon worden opgelost of beperkt. Verweerster heeft daarbij voor ogen gehad dat, gelet op het belang van het geschil voor de bank (een bedrag van € 744,58), een regeling in der minne voor alle partijen waarschijnlijk de voorkeur zou verdienen boven een procedure, die aanzienlijke kosten met zich zou brengen. Klaagster werd niet bijgestaan door een advocaat, zodat het verweerster vrijstond rechtstreeks contact te hebben met klaagster. Verweerster heeft het verzoek te kunnen beschikken over het telefoonnummer van klaagster gedaan aan een derde die namens klaagster met verweerster over de kwestie contact zocht. Deze derde heeft over het verzoek overleg gehad met klaagster. Verweerster heeft, gelet op al deze omstandigheden, naar het oordeel van de voorzitter, niet klachtwaardig gehandeld.
3.3 Klachtonderdeel b.
Klaagster heeft niet of nauwelijks aangevoerd of onderbouwd in welk opzicht verweerster onwaarheden zou hebben geventileerd. Reeds hierom is de klacht kennelijk ongerond. Het staat verweerster overigens vrij het standpunt van haar cliënte, de bank, naar voren te brengen. Dat klaagster een ander visie heeft op de feiten maakt niet dat verweerster klachtwaardig handelt.
BESLISSING
De klacht is in al zijn onderdelen ongegrond
Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. P.J.G. van den Boom als griffier op 4 februari 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 4 februari 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klaagster
en per gewone post aan:
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten