Rechtspraak
Uitspraakdatum
04-11-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2013:92
Zaaknummer
OB 88 - 2013
Inhoudsindicatie
Het staat een advocaat vrij om middels dreiging met een faillissement druk uit te oefenen op een debiteur van zijn cliënt. Hij mag daarbij afgaan op de mededelingen van zijn cliënt en aan de hand daarvan in overleg met zijn cliënte de strategie in de aanpak van de zaak bepalen. Niet gebleken is dat verweerder als advocaat van de wederpartij de belangen van klaagster nodeloos en op ontoelaatbare wijze heeft geschaad.
Klacht ongegrondUitspraak
Beslissing van 4 november 2013
in de zaak ZWB 90 - 2013
van de op 16 september 2013 in het openbaar gehouden behandeling van de klacht van
klager
tegen:
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 18 maart 2013 met kenmerk K12-091 , door de raad ontvangen op 19 maart 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 11 april 2013 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen, welke beslissing op 16 april 2013 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 29 april 2013 door de raad per fax ontvangen op 30 april 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 september 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop
de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klager dd. 29 april 2013;
- de brief van verweerder dd. 29 augustus 2013, met bijlage .
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, uitgegaan van de door de voorzitter in zijn beslissing van 15 maart 2013 vastgestelde feiten.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
verweerder de belangen van klager in de echtscheidingsprocedure tussen klager en zijn ex-echtgenote niet goed heeft behartigd.
3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:
1. Ten onrechte is geoordeeld, dat de klacht te laat is ingediend.
2. De zakelijke samenvatting van de klacht in de voorzittersbeslissing dekt de lading en de ernst van de klacht niet;
4 BEOORDELING
4.1 De voorzitter heeft op juiste gronden overwogen dat een advocaat erop mag vertrouwen dat door hem verrichte werkzaamheden na het verstrijken van een periode van vijf jaar niet meer ter discussie worden gesteld. Ofschoon het heel goed denkbaar is dat bij klager pas in 2011 het besef is doorgedrongen dat de in 2007 getroffen regeling ten aanzien van de gevolgen van de echtscheiding tussen klager en zijn ex-echtgenote voor hem nadelig is gebleken, betekent dit niet dat verweerder er na zo’n lange periode nog rekening mee dient te houden dat zijn werkzaamheden nog ter discussie worden gesteld.
4.2 Nu de raad met de voorzitter van oordeel is dat klager niet meer in zijn klacht kan worden ontvangen, komt de raad niet meer toe aan beoordeling van de tweede verzetsgrond.
4.3 De raad zal het verzet op grond van het bovenstaande ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond
Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. A.L.W.G. Houtakkers, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans, J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 november 2013 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 5 november 2013
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland
West-Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.