Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-09-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:223

Zaaknummer

R. 4307/13.214

Inhoudsindicatie

Er is geen gedragsregel die het verweerster (als advocaat van de werderpartij) belet om door klager zelf geschreven brieven in een procedure, waarin klager partij is, over te leggen. Verweerster behoefde daarvoor niet de (voorafgaande) toestemming van klager. Voor zover klager meent dat verweerster de inhoud van de brieven onjuist heeft weergegeven, lag het op de weg van klager dan wel diens advocaat om dit aan de rechtbank kenbaar te maken.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 2 september 2013, door de raad ontvangen op 3 september 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Verweerster behartigt de belangen van de voormalige echtgenote van klager in onder meer een gezagsprocedure.

1.2 In de procedure die aanhangig is bij de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht, heeft verweerster twee brieven van klager in een klachtprocedure tegen verweerster overgelegd. Het betreft een brief van 6 februari 2013 aan de deken en een brief van 12 maart 2013 gericht aan de Raad van Discipline.

1.3 Bij brief van 20 juni 2013 heeft klager een klacht tegen verweerster ingediend bij de deken.

 

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij in strijd heeft gehandeld met de gedragsregels door voornoemde brieven zonder klagers toestemming en medeweten aan de rechter te overleggen.

 

3. BEOORDELING

3.1 Vooropgesteld wordt dat de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een (processuele) wederpartij worden beknot, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat dient zich uiteraard te allen tijde te gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt en hij mag bij het optreden namens zijn cliënt niet over de schreef gaan.

3.2 Noch uit de stukken, noch anderszins is gebleken dat verweerster de hiervoor bedoelde haar toekomende ruime mate van vrijheid te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Er is geen gedragsregel die het verweerster belet om door klager zelf geschreven brieven in een procedure, waarin klager partij is, over te leggen. Verweerster behoefde daarvoor niet de (voorafgaande) toestemming van klager. Voor zover klager meent dat verweerster de inhoud van de brieven onjuist heeft weergegeven, lag het op de weg van klager dan wel diens advocaat om dit aan de rechtbank kenbaar te maken.

3.3 Gelet op het vorenstaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4 BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 25 september 2013.

griffier                                                                         voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 26 september 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.