Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-04-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:YA4395

Zaaknummer

6438

Inhoudsindicatie

Verwijten over inadequate bijstand. Ongegrond.

Uitspraak

Beslissing                                    

van 15 april 2013

in de zaak 6438

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Gravenhage (verder: de raad) van 16 april 2012, onder nummer R.3756/11.158, aan partijen toegezonden op 17 april 2012, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard. 

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 15 mei 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerder;

-    schrijven van klager aan het hof d.d. 3 januari 2013;

-    schrijven van klager aan het hof d.d. 12 januari 2013;

-    schrijven van klager aan het hof d.d. 15 januari 2013.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 15 februari 2013, waar klager en verweerder met diens gemachtigde zijn verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet’

3.2    Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij:

a.    Klager heeft afgeraden in verzet te gaan;

b.    In augustus 2009 geweigerd heeft met klager stukken door te nemen, waardoor deze niet in verzet kon gaan en klager vervolgens heeft afgeraden hoger beroep in te stellen;

c.    Klager heeft afgeraden tijdens een zitting in december 2009 te spreken over fraude, een poging tot omkoping, zelfverrijking met €1.300,00 en diefstal van persoonlijke documenten;

d.    Pas in juni 2010 klagers ex-vriendin heeft aangeschreven voor een bedrag van €579,25, terwijl verweerder sinds februari 2010 wist dat zij klager dat bedrag verschuldigd was;

e.    Klager veel te hoge declaraties heeft gestuurd;

f.    Klagers belangen niet naar behoren heeft behartigd omdat verweerder regelmatig in strijd met klagers belangen adviseerde;

g.    Druk op klager heeft uitgeoefend om te zorgen dat klager diens vakantiegeld besteedde aan de betaling van de openstaande declaraties van verweerder;

h.    Klager geadviseerd heeft de advocaat van klagers ex-vriendin aan te schrijven voor de proceskostenveroordeling, waarbij verweerder klager kenbaar heeft gemaakt de brief wel te willen controleren maar hij niet bereid was om de advocaat zelf aan te schrijven;

i.    Tijdens een rechtszitting niet gesteld heeft dat klager nog kinderopvangtoeslag ontving.

4    FEITEN

    In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    De raad heeft in de overwegingen 5.1 tot en met 5.8 gemotiveerd uiteengezet dat de in deze procedure aangevoerde feiten de aangevoerde klachten niet onderbouwen. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere overwegingen en conclusies dan door de raad in zijn  beslissing weergegeven. Het hof neemt daarom deze beslissing over.

5.2    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

        BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Gravenhage van 16 april 2012, gewezen onder nummer R. 3756/11.158.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. A.D.R.M. Boumans, G.J.S. Bouwens, W.F. van Zant en T.E. van der Spoel, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2013.