Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-04-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4234
Zaaknummer
13-099NH
Inhoudsindicatie
voorzittersbeslissing; klacht tegen eigen advocaat
Uitspraak
Beslissing van 25 april 2013
in de zaak 13-099NH
naar aanleiding van de klacht van:
de heer
klager
tegen:
mr.
advocaat te
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland van 4 april 2013 met kenmerk 2012.031K, door de raad ontvangen op 5 april 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Aan klager is de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden opgelegd. In oktober 2011 heeft de rechtbank beslist dat klager alsnog van overheidswege verpleegd moet worden. De penitentiaire kamer van het gerechtshof te Arnhem heeft in januari 2012 de beslissing van de rechtbank in stand gelaten.
1.3 Verweerder heeft klager (alleen) bijgestaan ten tijde van het hoger beroep bij de penitentiaire kamer.
2 KLACHT
2.1 Aanleiding voor de klacht is dat klager vindt dat hij ten onrechte in een tbs-kliniek verblijft. Zakelijk weergegeven houdt zijn klacht in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:
a) niets heeft gedaan toen klager in FPA-V Mondriaan (Mondriaanzorg) elke dag rare medicatie toegediend kreeg via eten, kleding en beddengoed, steeds onder hypnose werd gehouden en werd weggepest.
b) tijdens de zitting in hoger beroep niet aan het gerechtshof heeft uitgelegd wat klager in Mondriaanzorg allemaal is aangedaan, maar heeft volstaan met de mededeling dat het allemaal wat lang duurde voor klager.
c) klager heeft verteld dat tegen de beslissing van het gerechtshof geen cassatieberoep mogelijk is.
3 BEOORDELING
3.1 De voorzitter volgt verweerder niet waar hij stelt dat klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat de klacht pas in augustus 2012 bij de deken is ingediend terwijl zijn rechtsbijstand aan klager al was geëindigd op 4 januari 2012. Een termijn van acht maanden is niet onredelijk lang en verweerder heeft niet gesteld dat hij door het tijdsverloop in zijn verdediging is geschaad.
3.2 Tegen klachtonderdeel a) heeft verweerder opgeworpen dat klager toen hij, verweerder, zijn raadsman werd, zelf al klachten had ingediend over de medicatie, hypnose en behandeling in Mondriaanzorg. In de verdere correspondentie met de deken heeft klager niet gesteld dat hij wilde dat verweerder voor iets voor hem zou doen tegen Mondriaanzorg. Mocht het zo zijn dat klager verweerder inderdaad medicatie heeft meegegeven met het verzoek om die te laten onderzoeken, dan kan de voorzitter verweerder volgen in zijn beslissing dat verzoek niet te uit te voeren. Dit vanwege de kennelijke geestesgesteldheid van klager in combinatie met de klacht dat de medicatie heimelijk zou worden toegediend via eten, drinken en beddengoed.
3.3 Klachtonderdeel b) betreft de wijze manier waarop verweerder invulling heeft gegeven aan zijn rol als klagers raadsman tijdens het hoger beroep. Bij de beoordeling van dergelijke klachten staat voorop dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak duidelijk onjuist optreedt en adviseert en bovendien de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Daarvan is de voorzitter, gelet op de weergave van verweerders standpunt in de beslissing van het gerechtshof, niet gebleken.
3.4 Verweerder heeft niet gereageerd op het laatste klachtonderdeel, inhoudende dat verweerder ten onrechte heeft gezegd dat klager geen cassatie zou kunnen instellen tegen de beslissing van het gerechtshof. Gelet op artikel 509x Wetboek van Strafvordering juncto artikel artikel 38c Wetboek van Strafrecht en in samenhang met de inhoud van de beslissing van het gerechtshof, concludeert de voorzitter echter dat dit een terechte mededeling van verweerder is geweest.
3.5 Slotsom is dat alle klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn.
BESLISSING
Verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond, met toepassing van artikel 46g van de Advocatenwet.
Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 25 april 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 25 april 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.