Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-11-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:153

Zaaknummer

13-168A

Inhoudsindicatie

Verzet. Klacht over advocaat wederpartij. Terecht heeft de voorzitter geoordeeld dat klacht kennelijk niet-ontvankelijk is, gelet op het feit dat er bijna 14 jaar is verstreken sinds de handelwijze van verweerder waar de klacht op zit. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 12 november 2013

in de zaak 13-168A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 8 juli 2013 op de klacht van:

mevrouw

klaagster

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam    

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 18 juni 2013 met kenmerk 4013-0472, door de raad ontvangen op 20 juni 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 8 juli 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 9 juli 2013 is verzonden aan klaagster.

1.3 Bij brief van 17 juli 2013, door de raad ontvangen op 23 juli 2013, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 september 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 17 juli 2013.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2 In de periode tussen het vonnis en het indienen van de klacht is verweerder steeds op zijn verantwoordelijkheid gewezen. De klacht kan dan ook niet zijn verjaard. Het argument van een onredelijk lange termijn die zou zijn verstreken voordat de klacht is ingediend is in dit geval niet terecht; er zijn zwaarwegende redenen voor klaagster die prevaleren boven het belang van verweerder bij rechtszekerheid. Enerzijds heeft klaagster vertrouwd op de expertise van de door haar ingeschakelde advocaten die haar geen van allen hebben gewezen op de mogelijkheid van het indienen van een tuchtklacht tegen verweerder. Anderzijds geldt dat verweerder steeds is aangeschreven door advocaten, waarbij het dossier opnieuw werd behandeld. De kennis en het inzicht van verweerder in het dossier zou nog steeds up to date moeten zijn, aldus steeds klaagster.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de plaatsvervangend voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de plaatsvervangend voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden.

4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. M.A. le Belle, A. de Groot, C. Wiggers en S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. C.C. Horrevorts als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 november 2013.

Griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 12 november 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

en per gewone post aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.