Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-12-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2013:128
Zaaknummer
R. 4218/13.125
Inhoudsindicatie
Verzet. Raad verenigt zich met het oordeel van de voorzitter dat sprake is van onredelijk tijdsverloop tussen gewraakte gedraging en indiening klacht. Verzet ongegrond.
Uitspraak
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 7 juni 2013 met kenmerk R 12/13/69 ml, door de raad ontvangen op 10 juni 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 28 juni 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 1 juli 2013 aan partijen is verzonden.
1.3 Bij brief van 11 juli 2013, door de raad ontvangen op 12 juli 2013, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 28 oktober 2013 in aanwezigheid van klaagster, vergezeld van haar dochter P, en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, met dien verstande dat de onenigheid waarvan onder 1.6 melding wordt gemaakt, het feit betrof dat verweerder aanstuurde op een bodemprocedure en de notaris om die reden zei dat hij er dan niet mee verder kon.
2.2 Voor een omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat geen sprake is van een onredelijk lange termijn die is verstreken tussen de feiten waarover wordt geklaagd en het indienen van de klacht, aangezien de zaak al die tijd niet heeft stilgelegen.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.
5 BEOORDELING
5.1 De raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de voorzitter dit onder nummer 3.1 e.v. van de bestreden beslissing heeft vermeld.
5.2 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klacht(onderdelen) en maakt die tot de zijne. Het is weliswaar juist dat de memorie van grieven tot op heden nog niet is ingediend, maar dit gegeven als zodanig maakt geen onderdeel uit van de klacht zoals die is ingediend bij de deken en ligt bijgevolg niet ter beoordeling voor. Dat verweerder klaagster lang in het ongewisse heeft gelaten door eerst op 4 februari 2009 te reageren op een brief van klaagster van 9 juli 2008, verdient naar het oordeel van de raad geen schoonheidsprijs maar is niet klachtwaardig.
5.3 Het voorgaande brengt mee dat het verzet ongegrond is.
6 BESLISSING
De Raad van Discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, plaatsvervangend voorzitter, mrs. W.J. Hengeveld, P.J.E.M. Nuiten, G.J. Schipper, E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier uitgesproken ter openbare zitting van 16 december 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 17 december 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.