Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-10-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:121

Zaaknummer

13-131NH

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Deken hoefde tegen beklaagde advocaat geen maatregelen te nemen. Vrijheid inrichting klachtprocedure.

Uitspraak

Beslissing van 15 oktober 2013

in de zaak    13-131NH 

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 6 juni 2013 op de klacht van:

De heer

klager

 

tegen:

mr.

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 15 mei 2013 met kenmerk td/np/691, door de raad ontvangen op 17 mei 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 6 juni 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter)  de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 7 juni 2013 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 18 juni 2013, door de raad ontvangen op 18 juni 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 21 augustus 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, van het verzetschrift van klager d.d. 18 juni 2013 alsmede van de nadere door hem ingediende stukken.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor de weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht , waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt, verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden naast de reeds geformuleerde klachten in dat de deken ten onrechte de klacht heeft doorgeleid naar de deken te Maastricht en dat de deken ten onrechte geen maatregel heeft genomen tegen mr. X, die door klager aansprakelijk wordt gehouden voor laakbaar handelen van een advocaat die bij mr. X in dienst is geweest.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. In de eerste plaats wijst de voorzitter op de beperkte toetsing nu het een klacht tegen de deken betreft; voor hem geldt wel het advocatentuchtrecht, maar voor een tuchtrechtelijk verwijt is in het algemeen slechts ruimte indien als gevolg van handelen van de deken het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Met de voorzitter oordeelt de raad dat dat niet aan de orde is.

4.2 In de kern verwijt klager de deken dat hij zijn onderzoek naar de klacht tegen een advocaat niet goed heeft uitgevoerd. De raad overweegt met de voorzitter dat de deken een grote vrijheid toekomt bij het inrichten van het onderzoek. Verweerder heeft met de onderliggende klacht tegen mr. X mede de aansprakelijkheid van zijn kantoor aan de orde gesteld. De aangesproken vennoten zetelen na de schrapping van een Amsterdamse maat te Maastricht. In dat licht bezien is het verwijzen van het (reeds voltooide) onderzoek naar het arrondissement Limburg, zodat de deken aldaar de klacht kan doorleiden naar de betreffende raad van discipline, logisch; aan klagers belang wordt daardoor geen afbreuk gedaan. Van twee verschillende zaken, waar klager kennelijk vanuit ging, is dan ook geen sprake.

4.3 Voor het inzetten van bijzondere bevoegdheden tegen mr. X zag de deken onvoldoende aanleiding hetgeen hij gemotiveerd aan klager heeft toegelicht. Met de voorzitter oordeelt de raad dat de genomen (en niet genomen) stappen in het kader van het dekenale onderzoek passend en begrijpelijk zijn. 

4.4 Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

5.     BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door: mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. A. de Groot, B. Roodveldt, M. Middeldorp en J.H.P. Smeets, leden, bijgestaan door mr.  M.A. Hupkes als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 oktober 2013.

 

griffier voorzitter                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 15 oktober 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland   

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep  worden ingesteld.