Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:175

Zaaknummer

L 136 - 2013

Inhoudsindicatie

De voorzitter heeft naar het oordeel van de raad op juiste gronden overwogen dat van verweerder niet kon verwacht dat hij een procedure aanhangig maakte, terwijl hij van oordeel was dat hierin geen beter resultaat kan worden bereikt dan de in onderling overleg bereikte regeling.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Uitspraak

 

Beslissing van 2 december 2013

in de zaak L 136-2013

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 24 mei 2013 op de klacht van:

 

A.

           

 

    klager

 

    tegen:

 

 

    B.

   

                                            verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 25 april 2013 met kenmerk DOKR 7204 , door de raad ontvangen op 26 april 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 24 mei 2013 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 24 mei 2013 is verzonden aan klager.

1.3      Bij brief van 3 juni 2013 door de raad ontvangen op 4 juni 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 7 oktober 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-                 de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

                 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-                 het verzetschrift van klager d.d.3 juni 2013;

-                 nagekomen stukken van klager, ontvangen op 28 augustus 2013.

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, uitgegaan van de door de voorzitter in zijn beslissing van 24 mei 2013 vastgestelde feiten.

 

3          KLACHT EN VERZET

 3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk  verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat: verweerder de letselschadezaak van klager niet goed heeft afgewikkeld.

 

 3.2     De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven het volgende in:

Klager kan zich niet verenigen met de beslissing van de voorzitter. Klager heeft nog steeds nekklachten. Verweerder had nooit met het voorstel akkoord moeten gaan.

 

4          BEOORDELING

 4.1     Uit de aan de raad overgelegde stukken is gebleken dat verweerder vele onderhandelingen heeft gevoerd met NN en de D., welke onderhandelingen hebben geleid tot een regeling en een door NN opgestelde vaststellingsovereenkomst. Verweerder heeft klager steeds geïnformeerd en uitvoerig toegelicht en gemotiveerd waarom hij van mening was dat de bereikte regeling het maximaal haalbare was en op grond waarvan hij het niet verstandig achtte om een procedure aanhangig te maken. De voorzitter heeft naar het oordeel van de raad op juiste gronden overwogen dat van verweerder niet kon verwacht dat hij een procedure aanhangig maakte, terwijl hij van oordeel was dat hierin geen beter resultaat kan worden bereikt dan de in onderling overleg bereikte regeling.

4.2      Op grond van het bovenstaande verenigt de raad zich met de beslissing van de voorzitter, alsmede met de gronden waarop deze is gegeven. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

 

 

 

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart het verzet ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. A.A. Freriks, R.G.A.M. Theunissen, Th. Kremers, W.H.N.C. van Beek, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 december 2013 .

 

 

griffier                                                               voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 december 2013

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-     klager

-     verweerder

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.