Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-11-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2013:212
Zaaknummer
13-47
Inhoudsindicatie
Verweerder handelde tuchtrechtelijk verwijtbaar door de cliënt van klager rechtstreeks te benaderen. Geen rechtvaardiging van overtreding van Gedragsregel 18 door het feit dat twee eerdere pogingen tot nakoming van de getroffen regeling via klager geen effect sorteerden.
Inhoudsindicatie
Het feit dat verweerder geen gebruik heeft gemaakt om de klacht te schikken door geen gebruik te maken van de hem geboden handreikingen, levert geen tuchtrechtelijk verwijt op.
Uitspraak
Beslissing van 25 november 2013
in de zaak 13-47
naar aanleiding van de klacht van:
mr [ ]
advocaat [ ]
klager
tegen:
mr.
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 13 februari 2013 met kenmerk[ ], door de raad ontvangen op 14 februari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 9 september 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de in artikel 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken zoals vermeld op de bij de brief gevoegde inventarislijst.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Verweerder trad op voor een voormalig werknemer van de cliënt van klager. De cliënt van verweerder is op staande voet ontslagen. Uiteindelijk is een minnelijke regeling getroffen waarbij het ontslag op staande voet is ingetrokken en het salaris zou worden doorbetaald. Toen betaling uitbleef heeft verweerder, na twee verzoeken tot betaling aan klager te hebben gericht, de cliënt van klager bij brief van 8 november 2012 rechtstreeks benaderd en gesommeerd tot betaling. Verweerder heeft aan klager een kopie van deze brief toegestuurd.
2.3 Bij brief van 12 november 2012 met bijlagen heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:
a) de cliënt van klager bij brief van 8 november 2012 rechtstreeks heeft benaderd;
b) geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid zijn uitingen jegens de cliënt van klager in te trekken.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft aangevoerd dat hij de cliënt van klager rechtstreeks heeft benaderd omdat twee eerdere pogingen, die aan klager waren gericht, om de cliënt van klager te bewegen tot betaling over te gaan geen effect sorteerden. Op de tweede herinnering werd geen actie ondernomen. De sommatie die verweerder rechtstreeks aan de cliënt van klager heeft gezonden werd door het belang van zijn cliënt gevorderd. De eerdere verzoeken aan klager leidden immers tot niets. De kwestie was, met uitzondering van de betaling, afgedaan. Een inhoudelijk debat hoefde niet meer plaats te vinden. Verweerder heeft de brief van 8 november 2012 niet ingetrokken, omdat hij dat nogal laf vond.
5 BEOORDELING
5.1 Klachtonderdeel a.
Gedragsregel 18 lid 1 bepaalt dat een advocaat zich met een partij betreffende een aangelegenheid waarin deze naar hij weet door een advocaat wordt bijgestaan, niet anders in verbinding stelt dan door tussenkomst van die advocaat, tenzij deze laatste hem toestemming geeft rechtstreeks met die partij in verbinding te treden. (….) Gedragsregel 18 lid 2 bepaalt dat de advocaat die een aanzegging met rechtgevolg doet dat rechtstreeks aan de wederpartij mag doen, mits met gelijktijdige verzending van een afschrift aan diens advocaat.
Uitgangspunt van gedragsregel 18 is dat slechts door tussenkomst van diens advocaat er contact kan zijn met een wederpartij. Daarop zijn uitzonderingen mogelijk, onder andere indien een aanzegging gericht op rechtgevolg slechts rechtsgeldig rechtstreeks aan de betrokkene kan worden gedaan. De brief d.d. 8 november 2012 die een sommatie tot betaling van het achterstallige salaris behelst, is niet aan te merken als een uitzondering waarop Gedragsregel 18 lid 2 ziet. Hetgeen door verweerder is aangevoerd maakt zulks niet anders. Door de cliënt van klager rechtstreeks aan te schrijven heeft verweerder Gedragsregel 18 overtreden en heeft hij tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Klachtonderdeel a is gegrond.
5.2 Klachtonderdeel b.
6 Verweerder is herhaaldelijk door klager verzocht om de gewraakte brief in te trekken om daarmee blijk te geven van inzicht in het tuchtrechtelijk verwijtbare van zijn handelen. Verweerder heeft dat niet gedaan om hem moverende redenen. Door niet in te gaan op de handreiking die verweerder heeft gedaan in het kader van een minnelijke regeling handelt verweerder echter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het is aan verweerder om deze handreiking al dan niet aan te nemen.
MAATREGEL
6.1 Klager heeft ter zitting van de raad uitdrukkelijk te kennen gegeven dat de mogelijkheid voor verweerder om op zijn schreden terug te keren wat hem betreft gepasseerd is. Hij heeft zijn klacht gehandhaafd ook nadat verweerder desgevraagd voldoende blijk gaf van het inzicht dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Vanwege deze erkenning door verweerder ziet de raad aanleiding om verweerder geen maatregel op te leggen.
BESLISSING
Klachtonderdeel a is gegrond. Klachtonderdeel b is ongegrond.
De raad van discipline ziet af van oplegging van een maatregel.
Aldus gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter, mrs H. Dulack, A.T. Bolt, P.P. Verdoorn en H.H. Tan, leden, bijgestaan door mr. P.J.G. van den Boom als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 november 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 25 november 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
en per gewone post aan:
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland
de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.