Rechtspraak
Uitspraakdatum
24-06-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2013:65
Zaaknummer
R. 4069/12.203
Inhoudsindicatie
Verzet niet ingesteld binnen de daarvoor geldende termijn. Niet ontvankelijk.
Uitspraak
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 5 november 2012 met kenmerk R 12/13/08 cij, door de raad ontvangen op 6 november 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 26 november 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 28 november 2012 aan partijen is verzonden.
1.3 Bij brief van 28 december 2012, door de raad ontvangen op 3 januari 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 22 april 2013 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet zijn een herhaling van de stellingen die tot de voorzittersbeslissing hebben geleid.
4 BEOORDELING
4.1 Ingevolge artikel 46h Advocatenwet kan de klager binnen veertien dagen na de verzending van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline.
4.2 Het klachtdossier is door Raad van Discipline ontvangen op 6 november 2012. Daarvan is klager bij brief van 8 november 2012 door de griffier op de hoogte gesteld. In die brief is door de griffier gewezen op de mogelijkheid dat binnen 30 dagen na ontvangst van het dossier de klacht - zonder dat een zitting plaatsvindt - door de voorzitter van de Raad van Discipline kan worden afgewezen en dat tegen die beslissing dan binnen veertien dagen verzet kan worden aangetekend.
4.3 De beslissing van de plaatsvervangend voorzitter is blijkens het dossier aangetekend aan klager verzonden op 28 november 2012. In de begeleidende brief is klager er op gewezen dat hij, indien hij zich met de beslissing niet kon verenigen, daartegen binnen veertien dagen na dagtekening van die brief, schriftelijk verzet kon aantekenen bij de raad aan het in die brief vermelde adres. Daarbij is tevens vermeld dat de eerste dag van de termijn van veertien dagen de dag is volgend op de dag van verzending van het afschrift en dat het verzetschrift uiterlijk op de 14e dag in het bezit dient te zijn van de griffier van de raad. Aan het slot van de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter is eveneens vermeld dat binnen veertien dagen na de verzending van de uitspraak verzet kan worden ingesteld, waarbij eveneens uitdrukkelijk is vermeld dat een verzetschrift uiterlijk op de veertiende dag na die verzending in het bezit dient te zijn van de griffier van de raad.
4.4 Blijkens de stukken is het verzetschrift van klager ontvangen op 3 januari 2013. Het verzet is derhalve niet ingesteld binnen de vorenbedoelde termijn van veertien dagen. Klager voert als reden/verklaring daarvoor aan, dat de beslissing aanvankelijk enkel per aangetekende post aan hem is verzonden, dat hij vanwege een verblijf in het buitenland niet in de gelegenheid was om die aangetekende post persoonlijk af te halen en om die reden eerst na ommekomst van de verzettermijn daarvan kennis heeft kunnen nemen. Deze omstandigheid komt naar het oordeel van de raad voor risico van klager, aangezien hij er gelet op de inhoud van de brief van de griffier van de Raad van Discipline d.d. 8 november 2012, voor zijn vertrek naar het buitenland al rekening mee kon en moest houden dat in de periode van zijn afwezigheid de verzettermijn zou kunnen gaan lopen.
4.5 Het verzet is daarom niet-ontvankelijk.
4.6 Ten overvloede overweegt de raad nog dat in het verzet niet is gebleken van feiten of omstandigheden die aangeven anders te oordelen dan de plaatsvervangend voorzitter in zijn bestreden beslissing heeft gedaan. Voor het verzet zijn geen gronden aangevoerd anders dan een herhaling van de stellingen die tot de voorzittersbeslissing hebben geleid.
6 BESLISSING
De Raad van Discipline verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door Jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. P.J.E.M. Nuiten, P.C.M. van Schijndel, E.J. van der Wilk, C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 juni 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 25 juni 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.