Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-04-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4327

Zaaknummer

OB 299-2012

Inhoudsindicatie

De raad stelt vast dat de voorzitter klager in zijn beslissing kennelijk niet ontvankelijk heeft verklaard niet op grond van verjaring, maar op grond van het niet in acht nemen van een redelijke termijn. De raad verenigt zich met deze beslissing van de voorzitter.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 22 april 2013

in de zaak H 299 - 2012

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 20 november 2012 op de klacht van:

 

A

 

klager

 

tegen:

B

en

C

 

verweerders

 

1                Verloop van de procedure

1.1          Bij brief aan de voorzitter van de raad van 5 november 2012, door de raad ontvangen op 9 november 2012, heeft klager zijn klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2          Bij beslissing van 20 november 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht als kennelijk niet ontvankelijk afgewezen, welke beslissing op 26 november 2012 is verzonden aan klager.

1.3          Bij brief van 10 december 2012 met bijlage heeft klager verzet gedaan bij de raad tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4          Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 25 februari 2013 in aanwezigheid van klager en verweerders, en van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5          De raad heeft kennis genomen van de beslissing van de voorzitter, waarvan verzet, en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven en van het verzetschrift van klager. Voorts heeft de raad kennis genomen van de brief van verweerder sub 2 aan de raad van 18 februari 2013.

 

 

2                FEITEN

2.1         Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, uitgegaan van de feiten zoals in de voorzittersbeslissing omschreven nu het verzet daartegen niet is gericht.

2.2         Bij brief van 5 november 2012 gericht aan de voorzitter van de raad heeft klager zich beklaagd over verweerders.

 

3                klacht EN VERZET

3.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders, opvolgende dekens van de orde van advocaten in het arrondissement OB hebben gefaald in hun toezichthoudende taak en de rechten van klager opzettelijk hebben belemmerd.

3.2         In zijn verzetschrift stelt klager dat het niet gaat om een klacht, maar om een aansprakelijkheidsstelling van verweerders. Volgens klager heeft de voorzitter in zijn beslissing ten onrechte geoordeeld dat het klachtrecht is verjaard.

 

4                BEOORDELING

4.1         De raad stelt vast dat de voorzitter klager in zijn beslissing van 20 november 2012 kennelijk niet ontvankelijk heeft verklaard niet op grond van verjaring, maar op grond van het niet in acht nemen van een redelijke termijn bij het indienen van zijn klacht, zulks overeenkomstig de daarover bestaande jurisprudentie van het Hof van Discipline.

4.2         Voor het overige heeft het onderzoek in verzet niet geleid tot een vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmede de raad zich verenigt.

4.3         Ten overvloede overweegt de raad dat klager in zijn verzetschrift expliciet aangeeft dat hij niet heeft bedoeld klachten tegen verweerders in te dienen, maar persoonlijke aansprakelijkstellingen. Ook om die reden zou klager in zijn klacht al kennelijk niet ontvankelijk moeten worden verklaard, omdat het niet aan de tuchtrechter is over aansprakelijkheid te oordelen.

4.4         De raad zal daarom het verzet als ongegrond afwijzen.

 

             

 

              BESLISSING

 

De raad van discipline:

wijst het verzet als ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, mr. E.P.C.M. Teeuwen, mr. A.L.W.G. Houtakkers, mr . P.A.M. van Hoef, mr. J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. C.M. van Lanschot als griffier , en uitgesproken ter openbare zitting van 22 april 2013.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

Deze beslissing is in afschrift op                 23 april 2013                      per aangetekende brief  verzonden aan:

-               klager

-               verweerders

-               de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement OB

-               de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet.