Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-02-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2013:YA3970
Zaaknummer
12-92
Inhoudsindicatie
Het verzet is ongegrond. Klagers verwijt dat verweerster zijn brief, waarvan zij meende dat die mogelijk moest worden opgevat als een beroepschrift zodat een ander orgaan wellicht bevoegd was, niet tijdig – want niet zo spoedig mogelijk - heeft doorgestuurd is innerlijk tegenstrijdig met de klacht dat zij zijn brief überhaupt niet door had mogen sturen. Dit verwijt zal de raad dan ook om die reden buiten behandeling laten. Klagers verwijt dat verweerster hem onnodig op kosten heeft gejaagd heeft klager voor het eerst opgevoerd in verzet. In zijn mail van 8 februari 2012 aan de deken heeft klager daaromtrent alleen een vraag gesteld. Dit aspect heeft de voorzitter dan ook in haar beslissing terecht buiten behandeling laten.
Uitspraak
Beslissing van 18 februari 2013
in de zaak 12-92
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 18 juni 2012 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 23 mei 2012 met kenmerk RvT 1112-9234/LB/SD, door de raad ontvangen op 24 mei 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het voormalig arrondissement [X] de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 18 juni 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 20 juni 2012 is verzonden aan klager.
1.3 Bij ongedateerde brief, door de raad ontvangen op 22 juni 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 14 januari 2013 in aanwezigheid van alleen verweerster. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager.
2 FEITEN EN KLACHT
Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
3.2 De omschrijving van de klacht zou onvolledig zijn. Klager verwijt verweerster ook dat zij zijn brief, waarvan zij meende dat die mogelijk moest worden opgevat als een beroepschrift zodat een ander orgaan wellicht bevoegd was, niet tijdig – want niet zo spoedig mogelijk - heeft doorgestuurd.
Daarnaast verwijt klager verweerster nog dat zij hem door haar handelwijze onnodig op kosten heeft gejaagd.
3.3 De bewering van verweerster dat zij meerdere malen via e-mail en telefonisch contact met klager heeft gezocht is door de raad ten onrechte voor waar gehouden; klager heeft dat immers weersproken.
3.4 Bovendien is haar bewering dat het voor de gemeente niet duidelijk was of zijn e-mail als klacht of beroepschrift aangemerkt diende te worden niet in overeenstemming met de feiten. De gemeente heeft de e-mail als klacht in behandeling genomen en als zodanig afgehandeld.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.2 Klagers verwijt dat verweerster zijn brief, waarvan zij meende dat die mogelijk moest worden opgevat als een beroepschrift zodat een ander orgaan wellicht bevoegd was, niet tijdig – want niet zo spoedig mogelijk - heeft doorgestuurd is innerlijk tegenstrijdig met de klacht dat zij zijn brief überhaupt niet door had mogen sturen. Dit verwijt zal de raad dan ook om die reden buiten behandeling laten.
4.3 Klagers verwijt dat verweerster hem onnodig op kosten heeft gejaagd heeft klager voor het eerst opgevoerd in verzet. In zijn mail van 8 februari 2012 aan de deken heeft klager daaromtrent alleen een vraag gesteld. Dit aspect heeft de voorzitter dan ook in haar beslissing terecht buiten behandeling laten.
4.4 Gelet op de door verweerster aan de deken overgelegde e-mails aan klager van 6 december 2011 en 2 en 19 januari 2012 en notitie van haar telefonische oproep van 24 januari 2012 heeft de voorzitter er van uit kunnen gaan dat verweerster dienovereenkomstig heeft gehandeld. Verweersters toelichting ter zitting heeft de raad daarvan verder overtuigd.
4.5 De stelling dat het voor de gemeente wel duidelijk was dat zijn e-mail als klacht aangemerkt diende te worden omdat de gemeente de e-mail als klacht in behandeling heeft genomen en als zodanig heeft afgehandeld, heeft verweerster ter zitting gemotiveerd weersproken. Verweerster heeft in dat kader aangevoerd dat de e-mail zowel als klachten op te vatten bezwaren bevatte maar ook bezwaren die als beroepsgronden moesten worden opgevat. Vanwege dit gemengde karakter van de bezwaren van klager, dat door klager niet weersproken is, is het minst genomen begrijpelijk dat de gemeente niet alleen de e-mail als te behandelen klacht heeft opgevat maar ook als beroepschrift heeft doorgezonden.
4.6 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, P.J.M.F. de Kerf, H.J.P. Robers en E.J. Verster, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 februari 2013.
griffier voorzitter