Rechtspraak
Uitspraakdatum
03-06-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2013:155
Zaaknummer
12-87
Inhoudsindicatie
klacht wegens excessief declareren in een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding ongegrond. Niet zonneklaar is dat aantal gedeclareerde uren en het gehanteerde uurtarief niet in verhouding staan tot de door verweerster verrichte werkzaamheden in een procedure tot echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek.
Uitspraak
Beslissing van 3 juni 2013
in de zaak 12-87
naar aanleiding van de klacht van:
de heer [naam]
[adres]
klager sub 1
mevrouw [naam]
[adres]
klager sub 2
tegen:
mr. [naam]
advocaat te [plaats]
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 De raad verwijst naar de tussenbeslissing van 22 oktober 2012 in deze zaak.
1.2 In deze tussenbeslissing heeft de raad overwogen (punt 5.3) dat uit het onderzoek door de deken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is geweest, onvoldoende informatie naar voren is gekomen om een oordeel te kunnen geven over de vraag of de declaratie als excessief gekwalificeerd kan worden.
1.3 De raad heeft de zaak vervolgens terugverwezen naar de deken voor nader onderzoek en instructie.
1.4 De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken d.d. 27 februari 2013 waarin de deken over dat aanvullende onderzoek heeft gerapporteerd.
2 FEITEN
2.1 De raad gaat uit van de feiten die zijn vastgesteld in de beslissing van 22 oktober 2012.
3 KLACHT
3.1 Het klachtonderdeel waarop de raad nog geen beslissing heeft gegeven houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a) Zij een te hoog aantal uren aan klagers in rekening heeft gebracht. Klagers zijn van oordeel dat de declaratie van verweerster als excessief gekwalificeerd dient te worden.
3.2 In het nadere onderzoek door de deken hebben klagers een reactie gegeven naar aanleiding van de urenspecificatie. Zij betwisten een aanzienlijk deel van de opgegeven uren en met name de tijd die verweerster geschreven heeft voor de twee bemiddelings-gesprekken, de verslaglegging daarvan, het gereedmaken van de processtukken en de bestudering van stukken.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft geen aanvullingen gedaan op het verweer dat zij tijdens het aanvankelijke onderzoek door de deken naar voren heeft gebracht. Naar aanleiding van de brief van de deken d.d. 29 oktober 2012 waarin de deken haar verzocht om een drietal vragen te beantwoorden en informatie te verstrekken heeft verweerster de deken zonder begeleidend schrijven een kopie van het dossier verstrekt.
5 BEOORDELING
5.1 Op verzoek van de deken is een overzicht gemaakt van de stukken die zijn aangetroffen in het door verweerster toegezonden dossier en is een verband gelegd tussen die stukken en de blijkens de specificaties van de declaraties daaraan bestede tijd.
5.2 Het aanvullende onderzoek biedt de raad onvoldoende aanknopingspunten voor de constatering dat sprake is geweest van excessief declareren. Dat het aantal uren dat in rekening is gebracht op bepaalde onderdelen wellicht aan de hoge kant is, brengt de raad niet tot het oordeel dat de declaratie als excessief kan worden gekwalificeerd. Daarvoor is nodig dat zonneklaar is dat het aantal gedeclareerde uren en het gehanteerde uurtarief niet in verhouding staan tot de door verweerster verrichte werkzaamheden. Dat dat het geval is, is de raad niet gebleken.
5.3 Klachtonderdeel a) is derhalve ongegrond.
6 MAATREGEL
6.1 In voornoemde tussenbeslissing van 22 oktober 2012 is geoordeeld dat de klachtonderdelen c) en f) gegrond zijn. De raad rekent het verweerster ernstig aan dat zij klagers onjuist en onvolledig heeft geïnformeerd toen klagers zich tot haar wendden met klachten over de declaratie. Hierdoor heeft verweerster klagers de mogelijkheid ontnomen de declaratie te laten toetsen conform de daartoe geëigende wegen. De raad houdt echter ook rekening met het feit dat verweerster nog niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld. De raad acht derhalve de maatregel van berisping passend en geboden.
BESLISSING
De raad van discipline:
Verklaart klachtonderdeel a) ongegrond.
Legt aan verweerster de maatregel van berisping op.
Aldus gewezen door mr. M.J. Blaisse, voorzitter, mrs. J.H. Brouwer, J.R.O. Dantuma, R.P.F. van der Mark en A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 juni 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 3 juni 2013 per aangetekende brief verzonden aan:
- klagers
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.