Rechtspraak
Uitspraakdatum
24-07-2013
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2013:90
Zaaknummer
R. 4251/13.158
Inhoudsindicatie
Vast staat dat klager vooraf de gelegenheid heeft gekregen de concept- processtukken te beoordelen. Klager heeft niet gesteld dat hij niet zou hebben ingestemd met deze concepten. Gelet hierop is geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen aan de zijde van verweerder.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 26 juni 2013, door de raad ontvangen op 27 juni 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.1 Verweerder heeft de belangen van klager behartigd in een procedure bij de Rechtbank Rotterdam, sectie Kanton, locatie Middelharnis inzake de verdeling van de beperkte gemeenschap na beëindiging samenleving.
1.2 Klager heeft bij brief van 10 januari 2013 een klacht tegen verweerder ingediend bij de deken.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij een aantal zaken niet of niet voldoende in de procedure naar voren heeft gebracht. Dit betreft allereerst de door klager ontvangen erfenis, het feit dat klager eigenaar is van een paard, de bestaande schuld bij Wehkamp en de voormalige schuld bij Neckermann alsmede de spaargelden van de voormalige partner van klager.
3. BEOORDELING
3.1 Voorop dient te staan dat een advocaat voor het – in overleg met zijn cliënt – te voeren beleid een ruime vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerder zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.
3.2 De gedragingen van verweerder zijn, gemeten naar genoemde maatstaf, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat verweerder jegens klager tekort is geschoten bij de behartiging van diens belangen.
3.3 Ten aanzien van de ontvangen erfenis, de bestaande schuld bij Wehkamp alsmede de spaarrekeningen van de voormalig partner van klager heeft verweerder gemotiveerd betwist dat deze stellingen niet of onvoldoende in het geding zouden zijn gebracht. Klager heeft zijn stellingen ten aanzien van de ontvangen erfenis en de bestaande schuld bij Wehkamp ook niet nader onderbouwd met bewijsstukken, zodat er ten aanzien van dit onderdeel van de klacht onvoldoende feitelijke grondslag bestaat.
3.4 Ten aanzien van de eigendomspapieren van het paard heeft verweerder gemotiveerd gesteld dat hij deze stukken niet zonder nadere uitleg van klager in wilde dienen bij de rechtbank. Verweerder heeft klager om die reden klager om meer duidelijkheid verzocht. Deze duidelijkheid heeft verweerder niet van klager gekregen. Klager heeft niet betwist dat hij heeft ingestemd met het door verweerder opgestelde processtuk, waarin de eigendom van het paard niet als onderwerp is opgenomen.
3.5 Ten aanzien van de voormalige schuld bij Neckermann geldt dat er geen inhoudelijke beoordeling zal plaatsvinden om de vraag te beantwoorden of verweerder deze schuld ten onrechte niet in de verdeling heeft betrokken. Uit de stukken volgt dat verweerder klager enkele malen om onderbouwing van de gestelde voormalige schuld bij Neckermann heeft gevraagd, maar deze niet voor het aanhangig maken van de procedure heeft ontvangen. Niet is gebleken dat klager heeft aangegeven dat de voormalige schuld bij Neckermann alsnog in de procedure diende te worden meegenomen.
3.6 Vast staat dat klager vooraf de gelegenheid heeft gekregen de concept- processtukken te beoordelen. Klager heeft niet gesteld dat hij niet zou hebben ingestemd met deze concepten. Gelet hierop is geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen aan de zijde van verweerder.
3.7 Voor zover klager in deze procedure stelt dat verweerder een schadevergoeding aan hem dient te betalen, geldt dat de tuchtrechter niet bevoegd is te oordelen over een vordering dat een advocaat een door zijn gedraging veroorzaakte schade geheel of gedeeltelijk dient te vergoeden. Een vordering tot vergoeding van schade in dat kader kan alleen aanhangig worden gemaakt bij de civiele rechter.
3.8 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.
4 BESLISSING
Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 24 juli 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 25 juli 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.